Geheimmiddelen in Het Hulsterblad

1.   De illusie van de wondermiddelen

Kranten verschijnen in Nederland al meer dan vierhonderd jaar, maar zij waren tot halverwege de 19e eeuw vooral voorbehouden aan de elite. Toen in 1869 de overheidsbelasting op kranten, het zgn. ‘dagbladzegel’, werd afgeschaft, halveerde de prijs en was dit nieuwsmedium ook voor de massa beschikbaar. Handige zakenlieden speelden hier op in met advertenties, gericht op het aanprijzen van hun eigen producten voor deze specifieke doelgroep. Het meest in het oog lopend, zowel in aantal als in verkooptechniek, waren advertenties voor zogeheten ‘geheimmiddelen’, commerciële nepmedicijnen, waarvan de recepten zorgvuldig geheim gehouden werden. In gewiekste reclameboodschappen werd een heel scala aan drankjes, poeders, zalfjes, pillen en capsules aan naïeve kopers aangesmeerd als remedie tegen werkelijk alle kwalen, variërend van ernstige ziekten tot hinderlijke ongemakken. In deze eerste periode van de moderne marketing konden producenten zich ongestraft te buiten gaan aan overdrijven en misleiden, omdat regelgeving van overheidswege ontbrak1. Hierdoor was natuur- en scheikundig onderzoek naar de nutteloosheid of juist de grote risico’s van de werkzame stoffen in de wondermiddelen hoegenaamd niet mogelijk. Door de afwezigheid van regulering en de aanwezigheid van een onuitputtelijke klandizie opende zich voor de professionele kwakzalvers een winstgevende ‘big business’. Slechte arbeidsomstandigheden in fabrieken, zwaar veldwerk in de landbouw, kinderarbeid, lage inkomens, eenzijdig voedsel, ondervoeding, krotwoningen, gebrek aan hygiëne en dure, dus onbereikbare reguliere medische zorg, zorgden voor genoeg potentiele klanten onder de lagere klassen. Een belangrijk kenmerk van de moderne reclame bestond uit het frequent aanprijzen van producten in alle kranten: landelijke, regionale en lokale. Om deze reden komen we de advertenties met geheimmiddelen ook tegen in Het Hulsterblad, een plaatselijke krant, die tussen 1866 en 1949 in Hulst werd gedrukt en uitgegeven2.

Het Hulsterblad, 21 september 1874, blz. 2

Weekblad van Haarlemmermeer,  4 april 1873, blz. 3.

Het drukwerk van Het Hulsterblad (afbeelding links) was geruime tijd van een vrij inferieure kwaliteit; donkere onduidelijke illustraties, geringe lettergrootte, slordige opmaak, slechte leesbaarheid en met de druk meegekomen ongerechtigheden. Dat het beter kon, blijkt op de afbeelding rechts, waarop de illustratieve boodschap van de producent veel zichtbaarder is. De pillen van Holloway zijn de ‘vriend van iedereen’; volgens de tekst op de wereldbol kent iedereen dit product (known in all parts of the world) en is dit middel de alles omvattende oplossing (here’s your remedy). De wijze waarop Holloway adverteerde was destijds  revolutionair.

Thomas Holloway adverteerde tussen 16 oktober 1869 en 15 oktober 1892 in bijna iedere wekelijkse aflevering van het Hulsterblad. De opmaak van de reclame was bijna altijd gelijk: een functionele illustratie, de naam van het product prominent onder de afbeelding, een pakkende titel en een uitbundige aanprijzing van het wondermiddel. In de tekst van de advertentie linksboven heten de ‘Pillen Holloway’ het beste product te zijn (niets overtreft), want zij zijn werkzaam, waar andere middelen falen (laatste redmiddel), geschikt voor liefst alle kwalen (welk de ziekte zij), ongeacht de oorzaak (waar zich de zetel er van ook bevinde). De wijze, waarop Holloway  destijds reclame maakte voor zijn nepgeneesmiddelen, was revolutionair.

2.    The English ‘quack-professor’ Thomas Holloway

De grootste charlatan onder de 19e eeuwse fabrikanten van geheimmiddelen was ongetwijfeld de Engelse quack (kwakzalver) Thomas Holloway. 

Edgehammuseum.org/online-exhibitions, june 2019

Alsof hij een hoge onderzoeks- en doceerfunctie had aan een universiteit, mat hij zich – ten onrechte – de titel ‘professor’ aan om bij het koopgrage publiek geloofwaardig over te komen. Zijn in 1838 opgezette fabriek voor zogenaamde geneesmiddelen produceerde tot aan de sluiting in 1892 slechts één soort zalf en één soort pillen, maar die waren beide – het liefst in combinatie natuurlijk – dan ook overal goed voor. Dankzij Holloway’s zakeninstinct en vernieuwende visie op het aan de man brengen van zijn creaties, wist hij het grootste ‘geneesmiddelenimperium’ van de 19e eeuw te verwezenlijken. Als een echte ondernemer durfde hij het risico aan om steeds meer te investeren (van 5000 £ in 1842 naar 50.000 £ in 1883) in een wijze van reclame maken , die tot dan toe ongezien was3. Omdat de krant destijds het belangrijkste reclamemedium was, adverteerde hij wereldwijd in zowat alle kranten  en bereikte daarmee vrijwel alle mogelijke kopers. De grootschalige marketing was een enorm succes en maakte Holloway tot multimiljonair. 

Het Hulsterblad, 7 januari 1882, blz. 4.

De zakenman, die de markt verkeerd inschatte of wiens reclamecampagne niet aansloeg, kon in grote financiële problemen raken. De advertenties van Thomas Holloway waren echter op meerdere onderdelen zo vernieuwend, dat zij tientallen jaren lang succes garandeerden. In plaats van de toen gebruikelijke saaie, zakelijke aankondigingen voor thee, boeken en wijn, ruimde Holloway de helft van de advertentieruimte in voor een aanschouwelijke prent. Direct daaronder kwam een grote diapositieve balk met de merknaam, zoals hier: ZALF HOLLOWAY4. Voor ons is een handelsnaam, waaronder artikelen worden verkocht, zeer gewoon, maar toen was dit echt een novum. Consumenten waren niet anders gewend dan bij de plaatselijke winkelier hun product te kopen zonder te weten van welke fabrikant het afkomstig was. Onder illustratie en naambalk volgde een uitgebreide uiteenzetting van het eminente belang van de koopwaar. De teksten, waarin de potentiële klant direct werd aangesproken, waren nooit hetzelfde, zodat het leek alsof er steeds andere nieuwswaarde werd aangeboden. Daarentegen was de boodschap, die werd uitgedragen, wel altijd identiek: de producten van Holloway konden alle aandoeningen met zekerheid genezen, iets beters was er niet! Ter geruststelling eindigde deze advertentie met de garantie, dat de ingrediënten van het geheimmiddel volkomen onschadelijk waren (geen kwikzilver of eenig ander schadelijk bestandeel). Deze waarschuwing was geen reclameslogan zonder meer, want er waren genoeg fabrikanten, die gevaarlijke stoffen door hun maaksels mengden.

De illustratie van het deksel van een zalfpotje (Holloway’s ointment) op de afbeelding rechts is ongeveer hetzelfde als die uit het Hulsterblad erboven en heel wat duidelijker, dan die uit de krant. Een gezeten vrouwelijke gedaante, gekleed in een ‘peplos’, het vrouwenkleed bij uitstek in het oude Griekenland, rust met haar linkerhand op een zuil. In haar rechterhand houdt zij een drinkschaal, die veel weg heeft van een oud-Griekse kylix5. Om de zuil links kronkelt zich de esculaap, het herkenningsteken van de arts en ook dit embleem is ontleend aan de beschaving van het oude Griekenland6. Ook het (half)naakte kinderfiguurtje, dat vaak als ornament in de kunst voorkomt, ontbreekt hier niet. Het wijst op een langwerpig bord met het adres van Holloway’s fabriek en met informatie over de verschillende doses, waarin de zalf verkrijgbaar was.

chertseymuseum.org 7.

Het Hulsterblad, 16 oktober 1869, blz. 6.

De eerste advertentie van Holloway in het Hulsterblad pakte direct uit met een vernieuwende advertentie-indeling: een grote functionele illustratie, een kanjer van een balk met merknaam en de aanprijzing van het wondermiddel. De mindere zichtbaarheid en leesbaarheid van afbeelding, cq de tekst, ligt minder aan de kwaliteit van de digitale foto, dan aan de  drukwerk kwaliteit van het Hulsterblad. De prent toont een groep zichtbaar zieke mensen. Een aantal van hen heeft krukken, midden onder wordt een half op de grond liggende ellendige ondersteund. Aller ogen zijn wanhopig en hoopvol gericht op de centrale figuur met baard , die als een echte messias ruimhartig pillen uitdeelt ’ter verlossing van alle kwalen’.
In vrijwel alle advertenties hadden de verklarende teksten een titel (hier: Een zeker geneesmiddel voor ziekten der vrouwen). In ieder krantnummer was deze aanhef anders, omdat er steeds andere aandoeningen werden genoemd, waartegen zalf of pil een probaat middel was. Omdat Holloway wereldwijd in kranten reclame maakte en zijn middelen verkocht, had hij duizenden agenten in dienst. Niet alleen als landelijke en regionale depothouders, maar ook om de inhoudelijk steeds wisselende teksten te maken en in de betreffende talen te vertalen. 

Het Hulsterblad, 5 juni 1875,  blz. 2.

Het duurde niet lang of andere fabrikanten – en niet alleen die van geheimmiddelen –  begonnen de advertenties van Holloway te imiteren, met als gevolg kranten vol pagina’s met reclameboodschappen. Ter illustratie hiervan een advertentiepagina uit 1875, met een zestal – voor de duidelijkheid  ingekleurde – voorbeelden. We onderscheiden in rood Urbanuspillen, in rose dr. Popp’s tandmiddelen, in geel Theophile’s haarproducten, in bruin Zickenheimer’s druivenborsthoning, in blauw Holloway’s pillen en in grijs de teercapsules van Guyot. Hoewel sommige concurrenten Holloway’s  model benaderden of zelfs overtroffen, gold dat nooit voor de kwantiteit. het aantal geplaatste advertenties bleef altijd (ver) achter bij de ‘uitvinder van de moderne reclamecampagne’.

Op 15 oktober 1892 stond de laatste advertentie van James Holloway in het Hulsterblad, ongewoon kort van tekst en zonder illustratie. Holloway was toen al bijna negen jaar overleden (26 december 1883) en zijn erfgenamen hadden het bedrijf op dezelfde wijze als de stichter voortgezet. Eind 1892 verdwenen ineens de advertenties uit de kranten en loste het bedrijf als het ware in het niets op. Onafhankelijk onderzoek bracht later aan het licht, wat miljoenen mensen een halve eeuw lang goedgelovig hadden geslikt. Specifiek giftig waren de pillen niet, maar evenmin helemaal ongevaarlijk. De  voornaamste bestanddelen waren varkensvet, olijfolie, hars en het sap van de vetplant aloë vera. De oplossing tegen alle kwalen was een sterk laxeermiddel geweest.

3.   Andere pillen en pillendraaiers

James Holloway was beslist niet de enige, die zijn nepmedicijnen succesvol wist te slijten. In zijn kielzog vertoonden zich tientallen andere pillendraaiers met wondermiddelen voor specifieke kwalen of werkzaam bij alle aandoeningen. Als handelsmerk gebruikten zij hun eigen naam, een verwijzing naar het doel van het product of een fantasie-term, zoals de ‘pink pills for pale people’ (roze pillen voor bleke mensen). Vergeleken met de Engelse reclamegigant adverteerden zij, in het Hulsterblad althans, minder frequent en over een kortere periode. Bij vrijwel iedere advertentie werden de verkooppunten in Hulst genoemd. Naast winkeliers fungeerden opvallend genoeg als distributeur ook apothekers, die hun winstoogmerk blijkbaar prefereerden boven het ethisch principe om alleen maar reguliere geneesmiddelen te verkopen8. Sommige farmaceuten gingen nog een stap verder en verkochten door henzelf in elkaar geknutselde nepgeneesmiddelen, het toppunt van kwakzalverij!

3a.   Engelsche Gal-, Slijm- en Maagpillen

Het Hulsterblad 1 december 1877 blz. 2. De laatste advertentie van de ‘Engelsche gal-, slijm- en maagpillen van apotheker J. Schreuder. Vanwege de slechte drukkwaliteit is de advertentie sterk vergroot weergegeven.

Apotheker J. Schreuder adverteerde een relatief korte periode, van 1 mei 1869 tot 1 december 1877, in het Hulsterblad met zijn vooral op maagkwalen gerichte foppillen. Ze werden in deze achteneenhalf jaar onder verschillende namen (Engelsche gezondheidspillen; Slijm- en maagpillen; Engelsche Gal-, slijm- en maagpillen) aangeboden bij verschillende winkeliers, die steeds een monopolie op het product van Schreuder hadden. In de volgorde van tijd waren dat in Hulst Lodewijk Brand in de Gentsestraat, Theo Annaert in de Bierkaaistraat, de ‘gezusters mejufvrouwen’ Rodrigo en Jan Borghstijn. De pillen kon men ook aanschaffen bij – achtereenvolgens – de  apotheker-depothouders Johan Nederveen in de Steenstraat en Leonard Enters in de Bierkaaistraat.

.

3b.   Urbanuspillen

Het Hulsterblad van 12 oktober 1872, blz. 2., eveneens sterk uitvergroot voor de leesbaarheid.
In de advertenties voor de Urbanus -Pillen werd de lat meteen al in de merknaam heel hoog gelegd. Zijne Heiligheid paus Urbanus VIII  zou het oorspronkelijke recept van dit middel hebben vervaardigd en de verbinding met diens naam was zeker niet bedoeld om de hoogste kerkvorst tot kwakzalver te bestempelen. Reclame voor deze namaakgeneesmiddelen stonden tussen 20 maart 1869 en 2 december 1876 in het Hulsterblad  Deze pillen waren ongetwijfeld in de regio erg bekend, want in de meeste advertenties – zoals  in het voorbeeld hierboven – stonden de toepassingen niet eens genoemd.

Portret van paus Urbanus VIII (1623-1644) uit 1627; Pietro da Cortona (museicapitolini.org ,inv. nr. PC 153, Rome).

Naar de normen en waarden van onze tijd was Urbanus VIII verre van een waardige bekleder van Heilige Stoel. Met de belangen van kerk en gelovigen liet hij zich weinig in, met de macht en rijkdom van zichzelf en zijn familie des te meer. Hij vergrootte het grondgebied van de kerkelijke staat, waarin zijn familie zich via ambten schandelijk kon verrijken. Voor de nodige oorlogvoering bezat hij een eigen wapenfabriek, hij veroordeelde de oude Galileo Galilei  vanwege diens wetenschappelijke bevindingen tot levenslange verbanning met huisarrest en hij stond bekend om zijn uitgebreide bras- en schranspartijen voor grote groepen genodigden. Om zijn buitensporige activiteiten te bekostigen, hief hij liefst 63 belastingen. Tot overmaat van ramp werd zijn persoon ook nog verbonden aan en gebruikt als merknaam voor het nepmiddel Urbanuspil. De kwakzalverij kan echter van zijn ‘prestatielijst’ worden geschrapt. De Urbanuspil is weliswaar erg oud, maar gaat niet verder terug dan ongeveer 1760. De in Vierlingsbeek (Noord-Brabant) praktiserende arts Jacobus Antonius Hoctin zou rond deze tijd met de productie zijn begonnen. De authenticiteit van het middel staat overigens niet vast, want in 1786 claimde Margaretha Vermaten het enige echte recept in 1764 te hebben ontwikkeld9. In de 19e eeuw beweerden vervolgens de fabrikanten Peters (door huwelijk verbonden aan de familie Hoctin) en de ‘Weduwe Kuenen & Zoon, chemisten te Haerlem’  beide in advertenties de echte Urbanuspillen te vervaardigen. Bovendien waren er nog veel meer imitaties in omloop, die alle onder de naam Urbanus-pillen verkocht werden. Wie de merknaam heeft bedacht en om welke reden is onmogelijk te achterhalen. Hetzelfde geldt voor het verband tussen de reclameboodschappen en paus Urbanus VIII . 

Het Hulsterblad van 9 november 1872, blz. 2.

De advertenties voor Urbanus-Pillen in Het Hulsterblad waren afkomstig van de firma Keunen (of Kuenen) in Haarlem. De concurrentie was blijkbaar moordend, want het grootste deel van de tekst gaat over een waarschuwing tegen namaak. Het is echter zeer de vraag – zoals we eerder zagen – of de ‘Weduwe Keunen en Zoon’ over ‘ het aloude en echte recept’  beschikten, zoals in deze reclame wordt beweerd. In de praktijk maakte het trouwens weinig uit of er een Holloway, een Engelsche of een Urbanus-pil werd geslikt, want alle balletjes waren vooral laxerend. In het aanprijzen van hun producten waren de Engelsche gal-, slijm- en maagpillen en de Urbanusillen identiek aan elkaar. Hun werking zou heilzaam zijn voor de maag en de spijsvertering en waren een beetje laxerend. Dit laatste was echt een verhullend taalgebruik, want de werking van deze laxeermiddelen was behoorlijk sterk.
Vergeleken met alle andere pillen heeft de Urbanuspil de twijfelachtige eer meer dan twee eeuwen onder deze merknaam  gefabriceerd te zijn. En zelfs nu nog…?

Toch een blijvertje?

Zelfs nu nog (januari 2022) – of in ieder geval tot voor kort was dat het geval – komen de Urbanuspillen in reclameboodschappen voor, niet meer als advertentie in de krant, maar online op twee heel algemene websites voor drogisterij-artikelen. De manier van aanprijzen lijkt nog aardig op die uit de 19e eeuw. Volgens het bijschrift op drogist.nl behoren de Urbanuspillen van het merk Meenk tot de voedingssupplementen. Als dit waar is, moeten zij bestaan uit geconcentreerde vitaminen, mineralen of andere voedingsstoffen. Maar net als bij de geheimmiddelen destijds mag de koper niet weten wat de samenstelling is. We lezen hierover de wat cryptisch-tegenstrijdige uitleg: ‘Helaas ontbreekt voor dit product uitgebreide informatie. Wij doen ons uiterste best om alle producten van goede informatie te voorzien’. Bij drogisterij.net is dit product uitverkocht en komt niet meer op voorraad. Hier heet de Urbanuspil een laxeermiddel te zijn, met een uitgekiende samenstelling van natuurlijke kruiden, gunstig voor de

darmwerking. Deze volzin zou in de reclame voor geheimmiddelen in de 19e eeuw niet misstaan. Tijdens het lange voortbestaan van de Urbanuspillen zal de samenstelling van dit nepmedicament beslist gewijzigd zijn. Verschillende onderzoeken wezen uit, dat de argeloze consument grote kans liep op vervelende bijwerkingen, omdat de hoofdbestanddelen sterk laxerend waren, zoals het sap van de aloë, sennablad en  zoethout- of dropwortel ; de gedroogde gemalen schors van de cascaraplant; de wortel van rheum officinale (Chinese rabarberplant). Als vul- en bindmiddel werd het mineraal calciumcarbonaat (kalk) en aardappelmeel gebruikt. Uit analyses in de jaren 70 van de 20e eeuw bleek, dat veel purgeermiddelen, waaronder de Urbanuspillen, het chemisch preparaat oxyfenisatine bevatten, dat tot ernstige leveraandoeningen kon leiden. Dit was des te gevaarlijker, omdat afwijkingen pas veel later konden optreden, wat het aantonen van het verband  met de laxeerpillen moeilijk maakte 10.

3c.   De teercapsules en teersiroop van Louis Guyot 

La Belle Epoque (lett. het mooie tijdperk) is de gebruikelijke term voor de periode tussen de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) en het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914). Een tijd van optimisme in Europa en met name in Frankrijk volgend op een gruwelijke oorlog, gekarakteriseerd door economische en artistieke bloei en een frivool en decadent leven van de kapitaalkrachtigen. La belle epoque was ook de periode van het grandioze succes van de ‘Goudron Guyot’ (de teer van Guyot). Louis Guyot, apotheker te Parijs, had met een ‘pastille’ en een ‘liqueur’ een remedie bedacht voor het genezen van alle veel voorkomende en gevreesde long-, luchtweg- en ademhalingsziekten. Onder zijn portret  op de binnenkant van een pillendoosje met zijn product matigde de maker zich met twee verschillende woorden (docteur en médecin) de titel van arts aan. Al was het hoofdbestanddeel ’teer’ in zijn merknaam en reclame niet geheim, zijn niet geheel ongevaarlijke maaksels  behoorden wel degelijk tot de ‘geheimmiddelen’. 

(lebonheurvintage.com)

Portret van Louis Guyot op de binnenzijde van een doosje met zijn teercapsules.

Het Hulsterblad 20 januari 1877, blz. 1.

Monsieur Guyot had de durf om veel en op een opvallende manier te adverteren goed van James Holloway afgekeken. Hij plaatste in het Hulsterblad af en toe grotere artikelen op de voorpagina (dat deed Holloway niet eens) om zijn waar aan te prijzen en pakte ook op de advertentiepagina nog uit met een flinke reclameboodschap. Waar Holloway beweerde, dat zijn pillen en zalf overal goed voor waren, beperkte Guyot zich tot de borstkwalen, maar ook hieraan was geen gebrek, zoals bronchitis, pleuritis, astma, tuberculose, catarre en longontsteking. Waar andere ‘allround’ middelen in hoofdzaak bestonden uit laxerende bestanddelen, bestond de capsule van Guyot maar uit één ingredient: ‘zuivere Noorweegsche teer’ 11, vanwege de gore smaak omgeven met een laagje gelatine. De argeloze gebruikers slikten dezelfde substantie, waarmee de houten scheepswanden al eeuwenlang als duurzaam conserveermiddel werden ingesmeerd.  De Vereniging tegen kwakzalverij en het Pharmaceutisch Weekblad  vonden het innemen van de ‘pekpillen’ en -likeur’ allesbehalve veilig. Menige inname van de ‘Goudron de Guyot’ leidde tot braken, een natuurlijk veiligheidsmechanisme van het lichaam om de maag te ontdoen van iets wat niet goed is. Ook bracht het allengs steeds geavanceerder scheikundig onderzoek giftige en kankerverwekkende elementen aan het licht12.

Het Hulsterblad 13 maart 1875. blz. 2.

Louis Guyot adverteerde in het Hulsterblad tussen 20 maart 1875 en 24 mei 1884. Vanaf het begin pakte hij uit met grote advertenties, zoals hier in het nummer van 13 maart 1875. Hij steekt hier zijn rivaal Holloway qua omvang naar de kroon met bijna een hele kolom tekst, omkaderd door een opvallende sierlijke omlijsting, de cartouche13. Tegen het advertentiegeweld van de concurrentie valt de bescheiden reclame voor de Stollwerk’sche borstbonbons helemaal in het niet.
Guyot’s advies voor het gebruik van zijn capsules vertoonde een gevaarlijke inconsequentie. In nevenstaande advertentie  in het Hulsterblad las de potentiele gebruiker – ongeveer in het midden – ‘Bij ’t gebruik van één of twee capsules op ’t oogenblik dat men gaat eten(…)’. Maar een Fransman las op een doosje ‘pastilles du docteur L. Guyot’  (zie de afbeelding hieronder) de raad om ‘vingt à trente pastilles par jour’, d.w.z. twintig tot dertig capsules per dag (!) in te nemen. Volkomen onverantwoord!

(lebonheurvintage.com)

Buitenkant van een pillendoosje van Louis Guyot. Anders dan bij de verpakkingen van zijn concurrenten stonden de belangrijkste ingrediënten gewoon op het deksel , waaronder het hoofdbestanddeel ‘Goudron’: teer.

3d.  Brilmans-Pillen

Het Hulsterblad, 19-08-1871 blz. 2 .

Tussen 19 november 1870 en 23 december 1871 beloofde ook de reclame voor de Brilmans-pillen als ‘allernuttigst voorbehoed middel’ allerlei kwade stoffen af te drijven en het bloed te zuiveren. Aanvankelijk was in Hulst dit preparaat alleen verkrijgbaar bij Pieter van den Broek, vishandelaar in de Bierkaaistraat; later uitsluitend bij apotheker Leo Enters aan de Houtmarkt 14.

3e.   Dr. Airy’s specialiteiten

Het Hulsterblad, 13 januari 1877, blz. 2

Evenals de Brilmans-Pillen was de duur van de advertenties voor de ‘specialiteiten’ van Dr. Airy beperkt tot slechts één jaar (23 december 1876/10 november 1877) 15. Deze wondermiddelen werden op de markt gebracht door de Duitse firma Richter (oorspronkelijk een kousenfabrikant!), die een ankertje als logo voerde. De brouwsels van ‘de met roem bekende’, maar geheel verzonnen Dr. Airy, waren zeer gevaarlijk voor de gezondheid. De ‘pain expeller’ (pijnverdrijver) bevatte onder meer de schoonmaakmiddelen ammonia en spiritus. In de pillen zat naast meer onschuldige plantenextracten een niet definieerbaar bitter en werd ijzerpoeder aangetroffen 16. De firma kreeg het aan de stok met de Leeuwarder broers Vitus en Bernardus Bruinsma, resp. scheikundige en arts 17. Het onderlinge bekvechten in landelijke bladen en voor de rechtbank viel uiteindelijk in het nadeel van alle fabrikanten van geheimmiddelen uit. De gebroeders Bruinsma kwamen op enig moment in de strijd op het idee om zich te organiseren. In 1881 ontstond de Vereniging tegen de Kwakzalverij , de nog steeds bestaande grote kwelgeest van alle onbevoegde wonderdokters en geheimmiddelfabrikanten.

3 f   De wonder-Malz van Johann Hoff

De Berlijnse fabrikant Johann Hoff had de ontkiemde en gedroogde gerstekorrel, ofwel ‘mout’, verheven tot het summum van de gezondheidsproducten. Ruim twee jaar lang (van 8 april 1871 tot 14 juni 1873) konden de lezers van het Hulsterblad zich gelukkig wanen in de zogenaamde heilzame werking van een aantal vondsten, waarin deze kwakzalver mout had verwerkt. Van zijn ‘Malz-Pommade’ gingen je haren groeien, met de ‘Malz-kruidenzeep’ werd je huid als nieuw, longaandoeningen verdwenen door het zuigen op ‘Malz-borstbonbons’ en het smikkelen van ‘Malz-chocoladeflikjes en het drinken van zijn ‘Malz-extract’ zorgde voor het afdrijven van kwalijke stoffen uit het lichaam.

Het Hulsterblad, resp. 13-07-1872, blz. 2; 09-03-1872, blz. 2; 20-05-1871, blz. 4; 08-07-1871, blz. 2

Het ‘Johann Hoff’sche Malz (mout) Extract’ was niets anders dan een bruin biertje, waaraan een kleurstofje (van de vuilboom- of wegedoornbast) en een bittertje (van de waterklaver) was toegevoegd. Om de suggestie te wekken, dat dit wonderpreparaat slechte stoffen afdreef was er zoals bij veel geheimmiddelen laxeermiddel toegevoegd. voor deze doortrapte manipulatiebetaalde de naïeve consument wel vijf keer zoveel als een ‘gewoon’ flesje bier. In alle advertenties (zoals rechtsboven) werd deze gezondheidsdrank niet met bier geassocieerd, op eentje na (rechtsonder), waarin sprake is van gezondheidsbier. 

Het Hulsterblad 22-04-1871 blz. 4

Het Hulsterblad 15-02-1872, blz. 2

oldschoolwarehouse.com

Ook Johann Hoff kon het niet laten om in het kielzog van de concurrenten het waarheidsgehalte van zijn pretenties te verhogen met een lange lijst met persoonsnamen (zie de advertentie hieronder). Waar anderen vaak kozen voor gelukzalige uitspraken van als bij toverslag genezen patiënten, voerde Hoff een indrukwekkend overzicht op van met name genoemde artsen die een bruin biertje gelijk zouden stellen aan een werkzaam geneesmiddel. Critici van dit soort kwakzalverspraktijken, die  regelmatig zulke persoonsnamen natrokken, konden ze meestentijds niet identificeren of ze stuitten op depothouders van het bewuste wondermiddel. Overigens kwam het inderdaad voor, dat gezaghebbende deskundigen voor financieel gewin meewerkten aan de nepreclames of zelf nepgeneesmiddelen verkochten.

Het Hulsterblad 03-05-1873, blz. 2

Onder alle advertenties van de Malz-producten van Johann Hoff (zoals ook hierboven) werd vermeld, dat zij in Hulst verkrijgbaar waren bij apotheker Leo Enters. Omdat de wetgeving in Nederland destijds nog geen definitie van ‘geneesmiddel’ omschreef, konden de laat-19e eeuwse apothekers hun financiële belangen laten prevaleren boven hun wetenschappelijke ethiek. Wel was de inrichting van apotheken bij wet gereguleerd, maar daarop waren uitzonderingen van toepassing. Met de nodige inventiviteit laveerden de farmaceuten door de mazen van het net om zonder grote kans op een boete de lucratieve geheimmiddelen te kunnen verkopen 18. Leo Enters was in ieder geval een enthousiaste verkoper van wondermiddelen, zo blijkt uit een opsomming in het Hulsterblad van 16 mei 1874. In dit nummer bericht hij ‘aan Zijne Stad- en Landgenooten’, dat in zijn apotheek verkrijgbaar zijn Slijm- en Galpillen, Urbanuspillen, maagpillen van Wismith, wormkoekjes van Santomme, Cales borstsiroop en Broomkalt tegen vallende ziekte.

3g.  En de rest van het wonderspul

De hierboven gesignaleerde geheimmiddelen bevatten de advertenties van fabrikanten, die in het Hulsterblad een aantal (en soms tientallen) jaren voor hun producten reclame gemaakt hebben. Voor het complete beeld sluit dit artikel af met een paragraaf over de rest van de nepmedicijnen en aanverwante artikelen, die slechts korte tijd – soms maar een enkele keer – via advertenties in dit lokale blad te koop werden aangeboden.

Het Hulsterblad, 02-02-1884 blz. 4.

Tussen 4 september 1869 en 21 juni 1884 stonden er op onregelmatige tijden advertenties voor heilzaam katoenpluis tegen spierpijn in het algemeen en reumatiek in het bijzonder: de ‘echte Abshaubbin’s Anti-Rhumatische Watten’. Wie Abshaubbin moest voorstellen, welke firma dit product maakte en welk wondermiddel er ‘in de watten gelegd’ was, bleef in alle advertenties onbekend.
In Hulst verkocht Godeliva van der Heijden de wonderwatten 19. 

Slechts drie keer, in november en december 1877, verscheen er in Het Hulsterblad een advertentie van L.G. Moessinger uit Frankfurt am Main voor zijn Moessinger’sche middel tegen jicht en reumatiek. De onfortuinlijke lijders aan aan de zeer pijnlijke gewrichtsontstekingen moesten een heel verhaal lezen (of laten voorlezen). Wie de inhoud tot zich had genomen, had eindelijk een fabelachtige remedie gevonden volgens de Duitse firma. De uitvinding had ‘ongeloofelijke moeite’ gekost, maar het resultaat was onovertroffen. De kromme en knobbelige gewrichten werden ’tot den vroegeren toestand’ hersteld en het helend effect was al na één dag merkbaar. Bij ‘jicht in het hoofd’ (volgens deze advertentie was zelfs in het hoofd een gewrichtsontsteking mogelijk!) was het genezend proces al na één minuut waarneembaar! Iedereen van jong tot bejaard kon dit middel nemen. Ronduit bespottelijk was de waarschuwing om dit nepmedicijn niet te verwarren met ‘bedriegelijke kwakzalverij’. Het wordt uit de reclametekst niet duidelijk of het medicament bestond uit een pil, een drank, een zalf, een poeder of anderszins en kennelijk kon het preparaat alleen in Frankfurt am Main zelf besteld worden.

Het geheimmiddel van een zekere pater Bonhijver werd in de maanden november en december 1877 zes keer in Het Hulsterblad gepropageerd. Het nepmiddel was in die zin klassiek, omdat het zeer uiteenlopende kwalen zou genezen. De advertentie was in alle kranten hetzelfde en even summier. Het feit, dat de niet nader toegelichte  remedie bij slechts één buitenlands verkooppunt gekocht kon worden, verklaart wellicht de zeer korte adverteerperiode in het Hulsterblad.

Een vreemde eend in de geheimmiddelen-bijt was de zogenaamde ‘Galenische inspuiting’. Vanwege de koppeling van de medicinale nepdrank aan de naam Galenos, een Grieks-Romeinse arts uit de tweede eeuw na Chr., lijkt een kruidenbrouwsel voor de hand liggend. De kwaal ‘uitvloeiingen der waterlossing’ en de toepassing ‘inspuiting’ komen vreemd en onverklaarbaar over. De advertentie  van M. Holtz uit de Lindestraat te Berlijn verscheen slechts éénmaal in het Hulsterblad.

De handelsonderneming W. Zickenheimer te Mainz plaatste in Het Hulsterblad van 17 maart 1877 liefst drie advertenties (de afbeelding links en de twee hieronder) voor haar product ‘Rijnlandse druivenborsthoning’. Deze in Hulst bij J. Borghstijn verkrijgbare zogenaamde honingdrank bevatte geen druppel honing, maar werd wel als zodanig aangeprezen voor -uiteraard – ALLE borstkwalen, zoals kinkhoest, keelpijn, astma, heesheid, opgeven van bloed, kortademigheid. Van 14 maart 1874 tot 10 november 1877 stonden advertenties voor de druivenborsthong vrijwel wekelijks in Het Hulsterblad. De tekening hieronder was groot op een aparte pagina afgedrukt met op het tekstlint de onvermijdelijke opmerking, dat alleen de druivenborsthoning uit Zickenheimers fabriek in Mainz de echte was. De onderste reclame, die nagenoeg een halve pagina besloeg (de drukkwaliteit laat weer sterk te wensen over), gaf een compleet overzicht van alle depothouders in de drie zuidelijke provincies.

De lezers van Het Hulsterblad uit het laatste kwart van de 19e eeuw, voor wie alle bovenstaande geheimmiddelen nog niet genoeg waren, konden zich in hun krant verder verlekkeren aan baard- en haargroeimiddelen (van Theophile, Amerikaanse balsem, Eau Philocome en Idiaton-droppels), Oud-Cartagena’s Bergplanten-oliën,  maagzout van Gimborn en van Bullrich, de gehoorolie van doctor Robinson, pijnstillend tandpoeder van J.G. Popp,  Stolwerk’sche borstbonbons en Stolwerk’sche gezondheidschocolade, de de aromatische bitter- en elixerkruiden uit de winkel van Felix Verwilghen in de Gentsestraat. Al deze wondermiddelen haalden Het Hulsterblad en zij zouden gemakkelijk met een veelvoud van andere nepmedicijnen uit andere kranten aangevuld kunnen worden. De grote vraag naar en het grote aanbod van de bedrieglijke geheimmiddelen hield elkaar lange tijd in stand, want ‘Mundus vult decipi, ergo decipiatur’: 

de wereld wil bedrogen worden, dus wordt zij bedrogen.

  1. In Nederland werd de verplichting om de samenstelling van geneesmiddelen te vermelden pas in 1958 ingevoerd.
  2. Gedrukt en uitgegeven door de gebrs. Frederik Mattheus Verwilghen (1835-1925) en Charles Justinus Verwilghen (1840-1916), later door de zoon van Charles Justinus, Honore Charles Johannes Verwilghen (1876-1941).
  3. Peters, L. Medical advertising in the Wrexham Press, 1855-1906 (2005), blz. 1
  4. diapositief = witte letters op een zwarte achtergrond
  5. Naam van een bepaald model van een oud-Griekse drinkschaal
  6. De esculaap was het attribuut van de Griekse halfgod Asklepios, verbonden met medicijnen en genezing
  7. Chertsey is een stad ten zuidwesten van Londen
  8. In de advertenties van Holloway stonden als verkooppunten alleen zijn eigen adres in Engeland en drie namen  elders in Nederland. Niettemin blijkt uit de literatuur,  dat zijn producten overal gemakkelijk te verkrijgen waren. Volgens welk - van de concurrentie afwijkend  distributiesysteem - de verkoop van zijn producten precies werkte is echter verre van duidelijk
  9. Haarlemse Courant 1 augustus 1786; zie ook C. Goossens, in: Merlet, tijdschrift van de Historische Kring 'Het Land van Cuijk', 48e jaargang, 2012 nr. 2
  10. Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde 117, nr. 40 (1973); Tijdschrift tegen kwakzalverij, Maandblad 15, maart 1881, jaargang 1, nummer 3.
  11. Noorweegse teer is een zeer taaie, kleverige, donkere en onwelriekende substantie, die ontstaat door het verhitten van vurenhout, waarbij zuurstof lucht wordt  buitengesloten.
  12. o.m. terpeen en de kleurstof coralline; Maandblad tegen de Kwakzalverij, 15-08-1881, 15-12-1888, 1898 nr. 1 onder 'herhaalde waarschuwingen' en zelfs nog in 1929 (7 juli); Pharmaceutisch Weekblad 30-01-1878.
  13. Een cartouche is een ovaalvormige omlijsting rond een tekst of een afbeelding, afkomstig uit de Egyptische Oudheid. De Cartouche werd vaak toegepast bij de namen van de Egyptische goden, Farao’s en andere voorname personen.
  14. Op grond van een uitspraak van de Hoge Raad, in: Het Hulsterblad 16 mei 1874, blz. 2
  15. Mogelijk ook langer, want Het Hulsterblad van 1878 tot 1882 is niet bewaard gebleven.
  16. Pharmaceutisch Weekblad, jrg. 15, 23 juni 1878, nr.8.
  17. Rattink, C. De strijd tegen de geheimmiddelhandel, in Leovardia, mei 2007, nr. 23, blz. 8-11
  18. Huisman, F. Farmacie, apothekers en de geest van Thorbecke. In: Gewina, 19 (1996), blz. 280-295.
  19. Godeliva van der Heijden was gehuwd met Johannes Verwilghen. Als weduwe dreef zij een winkeltje in allerhande artikelen, eerst in de Lange Nieuwstraat, later in de Bierkaaistraat
Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief