Veertig jaar veelkleurigheid

De interieurschildering van Remi Goethals in het katholieke deel van de St. Willibrorduskerk te Hulst  (1891-1931) 

In de nacht van 31 augustus op 1 september 1876 sloeg de bliksem op de torenspits van de St. Willibrorduskerk in Hulst en in de daaropvolgende brand verloor het gebouw voor de vierde keer zijn toren (zie op deze website het artikel ‘Het helse hemelvuur’, hfdst. 7.2 en 7.3).

Het godshuis had in 1876 drie eigenaars. De gemeente Hulst had de toren in eigendom en het kerkgebouw, sinds 1806 een simultaankerk of simultaneum (voor gelijktijdig gemeenschappelijk gebruik) was in het bezit van de rooms-katholieke en protestantse kerkbesturen. Op grond van de eigendomsverhoudingen draaide het gemeentebestuur op voor de herbouw van de kerktoren, de protestanten voor het herstel van het middenschip met de zijbeuken en de katholieken voor de koorkerk en de dwarsschepen. Aan het katholieke deel van de kerk was de schade het grootst: het zadeldak van het koor was volledig afgebrand, de schade aan de daken van de dwarsbeuken was aanzienlijk en het kerkmeubilair lag er deels vernield of verbrand bij. Negen dagen na het onheil jammerde het r.-k. parochiebestuur in een brief aan de bisschop van Breda het is onbeschrijfelijk hoeveel de gewelven door de veelvuldige regen worden beschadigd”. Maar ondanks het geweeklaag maakte het r.-k. kerkbestuur liever maandenlang ruzie met de brandverzekeringsmaatschappij over de hoogte van de schadevergoeding, dan zorg dragen voor een snelle afdichting van de daken.Toen de werkzaamheden voor de overkapping eindelijk begonnen, hadden de gewelven en muren door inslag van de regen al zo veel vocht opgezogen, dat het pleisterwerk in het interieur aan het verpulveren was. Er was zelfs zoveel hemelwater geabsorbeerd, dat in 1880, vier jaar later dus, de kalk nog als sneeuw naar beneden” viel en de hele bepleistering afgekapt en opnieuw gestukadoord moest worden.
Samen met de verpoederde en afgebrokkelde stuclaag ging de in 1840-1841 door kunstschilder Jodocus van den Abeele uit Gent aangebrachte muur- en gewelfschildering volledig verloren. Het r.-k. kerkbestuur trok de geldbuidel om muren en gewelven opnieuw te laten stofferen met een polychrome (= veelkleurige) schildering. Dit omvangrijke werk werd in 1891-1892 uitgevoerd door (het atelier van) decoratieschilder Remi Goethals uit Gent.
Deze beschildering verfraaide het interieur maar veertig jaar, want het hele schilderwerk verdween in het kader van de grote restauratie van 1931 -1933, als zijnde achterhaald. Sindsdien zijn muren en gewelven in de kerk onbewerkt gebleven.

Tastbare herinneringen aan de decoratie van weleer bestaan alleen in enkele zwart-wit foto’s, een korte beschrijving in de offerte van Remi Goethals en in een veelkleurig concept in gouache (= dekkende waterverf) van de firma Hubertus Bekkers uit Venlo, dat niet is uitgevoerd, maar waarschijnlijk als voorbeeld heeft gediend. De polychrome ontwerptekening, die destijds bij de offerte was bijgevoegd, heeft de tijd helaas niet overleefd.
Deze fotogalerij probeert aan de hand van de overgebleven bronnen en met voorbeelden van nu nog bestaande 19e-eeuwse polychrome kerkschilderingen elders de decoratie van Remi Goethals ‘enige kleur’ te geven.

De in het artikel voorkomende cursieve tekstgedeelten zijn letterlijke aanhalingen uit het parochiearchief van de St. Willibrordus en uit de offerte en rekeningen van Remi Goethals.

Archiefbronnen

Gemeentearchief Hulst

Parochie St. Willibrordus Hulst, inventaris van het archief van de pastoor en het kerkbestuur:
-Inv.nr. 7, Notulen van de vergaderingen van de kerkmeesters 1838-1876.
-Inv.nr. 157, Stukken betreffende het onderhoud van de kerk.
-Inv.nr. 167, Stukken betreffende het beschilderen van de kerk, 1891-1893.

Literatuur

-Bergmans, A. Middeleeuwse muurschilderingen in de 19e eeuw, Leuven 1998.
-Coninck, P. de. Het neogotische oeuvre van decoratieschilder Remi Goethals – ‘Schilderingen in alle slach’, in:
Het Land van Aalst, jrg. 72 (2020), nr. 2, 73-91.
-Maeyer, J. de (ed.), De Sint-Lucasscholen en de Neogotiek, 1862-1914 (Kadoc Studies, 5), Leuven, 1988.
-Peeters, C. De Sint Janskathedraal ’s-Hertogenbosch, ’s-Gravenhage 1985, blz. 291-324.
-Pey, I. De St.-Willibrorduskerk te Hulst in nieuwe luister, Nijmegen 1996, blz. 31-33.
-Pey, I. Herstel in nieuwe luister (dissertatie), Nijmegen 1993, blz. 32.

                                                     Afbeelding 1

Plattegrond van de St. Willibrorduskerk uit 1876, gemaakt door architect Pierre Cuypers.

De horizontale bruinrode balk geeft de plaats aan van de scheidingsmuur in de simultaankerk. De protestanten kerkten in het middenschip met de zijbeuken (het gedeelte onder de bruinrode balk) en de katholieken in het koor en de dwarsbeuken (het gedeelte boven de bruinrode balk). De door het atelier van Remi Goethals aangebrachte muur- en gewelfschilderingen uit  1891-1892 bevonden zich dus alleen in het katholieke gedeelte van de simultaankerk.

(Grondplan 1876, Zeeuws Archief, KZGW, Zeelandia Illustrata II, nr. 2270a)

                                                                                                                                                                                     Afbeelding 2

In januari 1841 besloten de kerkmeesters der R.K. Kerk te Hulst” de muren en gewelven te laten beschilderen door de regionaal gerenommeerde kunstschilder Jodocus Sebastiaen van de Abeele (1797-1855) uit Gent. Van zijn interieurschildering is niets meer bekend, noch uit archiefstukken, noch uit overgebleven restanten. Het volledige kunstwerk ging verloren als gevolg van de kerkbrand in 1876. Jodocus van den Abeele was tijdens zijn opleiding in Italie gevormd tot neo-classicistisch (= navolging van de Grieks-Romeinse kunst uit de Oudheid) kunstenaar.

Zijn werk in de St. Willibrorduskerk heeft ongetwijfeld dezelfde classicistische  stijlkenmerken en uitstraling gehad als zijn zelfportret hiernaast: een statische houding van personen, rust en eenvoud qua compositie, koele heldere kleuren en gebruik van klassieke elementen.

(Museum voor Schone Kunsten Gent, bron: vlaamsekunstcollectie.be, nr. 1963-A)

                                              Afbeelding 3

Een impressie van de brandschade, zoals Jan Haak die twee dagen na de brand in 1876 schilderde. De torenspits is totaal weggebrand en op de stenen galmruimte ligt achtergebleven verbrande rommel.  Het dak van het koor (rechts) is helemaal in vlammen opgegaan en de daken van het zuidtransept en het middenschip zijn beschadigd. Omdat het r.k. kerkbestuur bleef treuzelen om de open dakgedeelten te laten overkappen of toch minstens tijdelijk waterdicht te maken, kon de regen maandenlang gedurig op de beschadigde gewelven vallen. Het metselwerk zoog het vocht op en gaf het door aan de muren, die zo nat werden, dat de kalk, inclusief de schilderingen van Jodocus van den Abeele uit 1841 nog jarenlang als poedersneeuw naar beneden dwarrelde.
Vijftien jaar later, in 1891,  kreeg  het kerkinterieur van het katholieke gedeelte in het kader van een noodzakelijke restauratie nieuwe muurschilderingen, ditmaal in de neo-gotische stijl.

(Jan Haak en zijn tijd, uitgave van de OHK Hulst, blz. 321)

Afbeelding 4

Briefhoofd van het briefpapier van het atelier van Remi Goethals met de verwijzing naar zijn specialisme ‘schildering van burgerlijke en kerkelijke gebouwen’. Goethals was was opgeleid in Gent aan de katholieke Sint Lucas Academie, die de studenten niet alleen onderwees in vakbekwaamheid, maar vooral in katholieke deugdzaamheid. Hier gold niet het devies van” l’art pour l’art” , de artistieke waarde van de kunst als hoogste doel., maar het overbrengen van de katholieke heilsboodschap.  artistieke waarde.
In de tweede helft van de 19e eeuw werden bij restauraties veel Gotische kerkelijke muurschilderingen ontdekt en als gevolg daarvan kwam het besef, dat veel middeleeuwse kerkinterieurs polychroom beschilderd waren.De nieuwe uit deze ontdekkingen voortgekomen kunststijl met de vanzelfsprekende  naam ‘Neogotiek’ vond snel zijn weg in de kerkelijke interieurschilderkunst.  

                                                Afbeelding 5

Met het ondertekenen van de offerte op 1 maart 1891 kwamen pastoor-deken Theo Hessels en decoratieschilder Remi Goethals overeen om de werkzaamheden voor de interieurschildering in de kerkuit te voeren volgens gegeven ontwerp” van de kunstschilder. Omdat de bij de offerte bijgevoegde ontwerptekening in kleur  niet meer aanwezig is, ontbreekt een gedetailleerd totaalbeeld van de compositie en van de veelkleurigheid. Wel berust in het gemeentearchief van Hulst  een ‘gouache’ (getekende afbeelding in plakkaatverf) van de firma Bekkers uit Venlo. Uit de bewaarde zwart-wit  foto’s en de omschrijvingen in de offerte blijkt, dat het ontwerp van de firma Bekkers niet is uitgevoerd en dus hooguit tot  inspiratiebron heeft gediend. Wel toont dit concept aan, dat de neogotische kerkelijke schilderkunst , ondanks het vullen van muur- en gewelfvlakken, vooral een afwerking van de architectuur was. Door middel van polychrome schildering werden de architectonisch krachtige lijnen en ornamenten het sterkst benadrukt.

(Parochie St. Willibrordus Hulst, inventaris van het archief van de pastoor en het kerkbestuur, inv.nr. 167.)

                                                                                                              Afbeelding 6

Voor een beeldbeschrijvende reconstructie van de polychrome interieurschildering in het katholieke gedeelte van de toenmalige simultaanerk zijn we vooral aangewezen op een klein aantal zwart-wit foto’s uit het begin van de 20e eeuw. Soms konden niet goed zichtbare componenten nader geidentificeerd worden dankzij de beschrijving uit de offerte van Remi Goethals.

Dit detail van een foto uit 1919 toont het aanzicht van de gewelfschildering boven de halfronde koorafsluiting (zie de plattegrond, afb. 1). De gewelfvlakken waren als een heldere nachtelijke hemel met “goude sterren bezaaid” (A) en de tussenliggende nervuren” (gewelfribben) kregen een accent d.m.v. “chanfrains”, drie stippellijnen in goudverf (B) per rib. De “voutsleutel” (sluitsteen waarop zes ribben samenkomen) was ook verguld (C). De gedeeltelijk donkere kleur van de zes op de sluitsteen samenkomende ribben wijst eveneens op een verguldsel. In het midden van de gewelfvelden waren in de lengte drie ‘rozetten’ (ronde roosvormige ornamenten) aangebracht (D). De gewelfvlakken werden tegen de ribben afgezoomd met een crête (E), een randversiering van een druivenrank binnen een golflijn.

(beeldbank.cultureel erfgoed.nl nr. 3626, detail)

Afbeelding 7

Hoewel de meeste neogotische kerken van hun vroegere neogotische interieurschilderingen afscheid hebben genomen, zijn er nog genoeg godshuizen, die deze 19e eeuwse stijl grotendeels of zelfs helemaal koesteren. De kathedraal van Saint-Caprais in het zuid-Franse Agen bezit in de gewelfschildering tussen de dwarsbeuken een aanschouwelijk voorbeeld van de polychrome neogotische stijl.

Ter vergelijking.
Net als de koorafsluiting in de Sint Willibrordus destijds bestaat het plafond in de kerk van Agen uit een sterrenhemel. In Hulst gouden sterretjes op een lichte achtergrond, in Agen witt op een blauwe achtergrond. De gewelfribben zijn verguld, wat deze lijnen van de architectuur sterk accentueert.

(fr.wikipedia.org, foto Didier Descouens)

Afbeelding 8

De drie muurvlakken onder de lichtvensters in de koorafsluiting zijn verticaal geaccentueerd door spitsbogen met verdiepte velden daarachter.
De neogotsche schildering deelde de muurgedeelten rond deze spitsbogen door middel van twee horizontale banden (A) in drieën. De ruimte hiertussen (B) had een muurvullende decoratie “afgezet met bloemen en ranken” (B). In de ruimte boven de bovenste band (C) golfden ‘banderollen’ (= spreukbanden) door het florale rank- en bladmotief heen.
De muurvelden in de drie nissen achter de balustrades hadden een opengewerkt bladmotief in een gekantelde ruitvorm (D) met in het midden een medaillon (E) rond een ‘vierpas’ (vier in een kruisvorm staande cirkels, die elkaar licht overlappen).

(beeldbank.cultureel erfgoed.nl nr. 3626, detail)

Afbeelding 9

Evenals bij afbeelding 8 zijn op deze foto de muurvlakken  onder de lichtvensters in de koorafsluiting in beeld. Met een sterke uitvergroting is het muurvullende blad- en rankmotief duidelijker te zien. Ook zijn bovenaan in de ‘zwikken’ (= de driehoekige muurvlakken links en rechts van de spitsbogen) de twee banderollen duidelijker waar te nemen. Zelfs de stichtelijke Latijnse tekst op de (tekstueel doorlopende) spreukbanden is te ontcijferen: v.l.n.r. “bone pastor panis vere” en “Iesu nostri miserere” (“goede herder, het ware brood ; ontferm U over ons”). Het zijn de twee eerste regels van het een na laatste vers uit de 13e eeuwse hymne ‘Lauda Sion’, geschreven door Thomas van Aquino voor de heilige mis op Sacramentsdag.

(Parochie St. Willibrordus Hulst, inventaris van het archief van de pastoor en het kerkbestuur, inv. nr. 761)

Afbeelding 10

Remi Goethals had voor de zwikken, de driehoekige muurvlakken boven de arcaden (A) in het onderste deel van de koorafsluiting figuren (engelen) op met goud bezaaiden grond bedacht. Zelfs op dit zwart-wit detail blijkt uit de donkere kleur, dat er veel goud was gebruikt. De twee engelen in het middenvak (B) hielden een banderol (met teksten uit liturgie, evangelie of gezangen) en een kroon (C) vast, de andere engelen musiceerden, rechts met cimbalen (D) en links met een strijkinstrument (E). Het engelengewaad viel in hoekige plooien over de voeten. In de koorafsluiting waren de architecturale lijnen d.m.v. schildering beklemtoond: de halzuilen (F) en de spitse arcadebogen (A) met vergulde lijnen (G) en rozetten (H).

(beeldbank.cultureel erfgoed.nl nr. 3626, detail)

Met deze afbeelding zijn we verder naar beneden afgedaald in de koorafsluiting tot het niveau van de ‘arcaden’, de op de pijlers rustende spitsbogen. Remi Goethals had de zwikken, de driehoekige muurvlakken boven de arcaden (A) in het onderste deel van de koorafsluiting voorzien van figuren (engelen) op met goud bezaaiden grond”. Zelfs op dit zwart-wit fotodetail wijst  de donkere kleur op rijkelijk gebruik van goudkleur. De twee engelen in het middenvak (B) hielden in de rechterhand een banderol vast met teksten uit liturgie, evangelie of gezangen en in de linkerhand een kroon (C). De engelen op de muurvlakken aan weerszjden van het middendeel musiceerden, rechts met cimbalen (D) en links met een strijkinstrument (E). Het engelengewaad viel in hoekige plooien over de voeten. In de koorafsluiting waren de architecturale lijnen” van de halfzuilen (F) en de spitse arcadebogen (A) met vergulde lijnen (G) en rozetten (H) door middel van de schildering beklemtoond.

(beeldbank.cultureel erfgoed.nl nr. 3626, detail)

Afbeelding 11

We kijken, inmiddels iets boven grondniveau, nog steeds in de richting van de koorafsluiting, Door de pijlers heen is er een vrij uitzicht naar de ruimte van de kooromgang en de vensters van de drie straalkapellen daarachter (zie de cijfers 1, 2 en 3 in afbeelding 1).
Over deze kleine gebedsruimten, die als een ‘stralenkrans’ het kooreinde afsluiten, meldde de offerte van Remi Goethals muren met baldaquins behoudende figuren (…) volgens toewijding der kapel “. Dit betekende, dat op de muren van deze kapellen de heiligen, aan wie ze waren gewijd, stonden afgebeeld onder een ‘baldakijn’ (= een luifel van een kostbare stof als eerbewijs). Dezelfde figuratieve decoratie was ook in de kapellen langs het koor aangebracht. Hiervan zien we een zeer klein fragment op een zijmuur van de koorkapel, die aansloot aan straalkapel 3 (zie letter C op afbeelding 11 hierboven en voor de locatie van de kapel afbeelding 1, de vierkante ruimte onder cijfer 3). Hoewel optisch ingedrukt is toch een levensgroot figuur waarneembaar, staande onder een troonhemel met verticale spitse ornamenten bovenaan. Van deze grote  fresco’s zien we rechts (C) een klein fragment van de heilige, aan wie de kapel gewijd was, staande onder een baldakijn (troonhemel). De gewelven van alle koorkapellen waren net zo rijk gepolychromeerd” als het gewelf van de koorafsluiting: een met een gouden sterrenregen bestrooide hemelkoepel (A).

De zwart blinkende kleur van de koolbladornamenten op de kapitelen van de zuilen wijzen weer op een sterk geaccentueerde versiering met bladgoud (B).

(beeldbank.cultureel erfgoed.nl nr. 3626, detail)

                                                                                                                                                                           Afbeelding 12

Een nog bestaand religieus neogotisch werkstuk van Remi Goethals is de gewelfschildering in de St. Martinuskerk te Aalst (B). Dit fresco kwam tussen 1901-1903 tevoorschijn bij het verwijderen van aangebrachte kalklagen. Op grond van het jaartal 1497 is de schildering te dateren als (laat) middeleeuws-gotisch. De zwaar beschadigde en daarom sterk gereconstrueerde schildering geeft met zijn engelen, ranken en banderollen een prima impressie voor de schilderingen van Remi Goethals in het katholieke deel van de St. Willibrorduskerk te Hulst.

(Bergmans, A., Middeleeuwse muurschilderingen in de 19e eeuw, Leuven 1998, 104.)

Afbeelding 13

Deze foto uit 1919 is genomen in noord-westelijke richting met doorzicht door het middenschip naar de noordelijke zijbeuk en rechsachter een deel van de scheidingsmuur (afbeelding 1).
Alle zuilen van het schip zijn met “het loofwerk (= het koolbladornament) der kapitelen verguld” (A). Boven de spitse arcadebogen, versierd met een blokmotief (B), hadden de zwikken een vereenvoudigd blad- en rankpatroon van de druivenplant (C) met in de hoeken een medaillon rondom een kleine schildering, bestaande uit engelenfiguren (D) en bloemen- en fruitdecoratie (E). Veel van de gebruikte, steeds terugkerende,  motieven werd eerst met behulp van sjablonen op doorzichtige calques” (kalkeerpapier = doorschijnend) in contouren aangebracht op de muren en daarna ingeschilderd.

(Parochie St. Willibrordus Hulst, inventaris van het archief van de pastoor en het kerkbestuur, inv. nr. 761, detail)

Afbeelding 14

In het middenschip zijn in de muurvlakken boven de zwikken “triforia” aangebracht. Dit zijn smalle gaanderijen, verkregen door een open deel in de muur, afgezet met een dubbele spitsboog (B) en een lage balustrade (C), waarachter door middel van een teruggeweken muur (A) een blinde nis is gevormd. Voor de blinde muur in de nis had Remi Goethals een damast” ontworpen, een schildering met de illusie van een textiele stof, als een sluier opgehangen aan een geschilderde stang (D).

De gewelven van de kooromgang hadden aan de randen de gebruikelijke blad- en rankmotieven (E), maar anders dan in de koorafsluiting, geen gouden sterren op de gewelfvelden.

(Parochie St. Willibrordus Hulst, inventaris van het archief van de pastoor en het kerkbestuur, inv. nr. 761, detail)

                                              Afbeelding 15

De foto op deze afbeelding is gemaakt in 1930, vlak na de teruggave van het protestantse deel van de simultaankerk aan de katholieken en vlak voor  voor de grote restauratie van 1931-1935, in het kader waarvan de complete neogotische schildering van het atelier van Remi Goethals werd weggehaald. De opname heeft een stukje van de  scheidingswand tussen het rooms-katholieke en protestantse deel van de simultaankerk gedetailleerd in beeld gebracht met rechts de lagere scheidingsmuur onder de toren, links de hogere muur in de zuidelijke dwarsbeuk. De tussenmuur had de dikte van de stenen kerkmuur, was opgebouwd uit turfblokken – een destijds gangbare techniek voor geluidsisolatie – en afgezet met een laag gladgestreken pleisterwerk. Dunne gepenseelde horizontale schijnvoegen moesten de schijn wekken van een (natuur)stenen muur in halfsteensverband. In iedere ‘imitatiesteen’ prijkte een rozet als versiering. Bovenaan is hetzelfde rankenmotief te zien als die op de gewelfvelden van de koorafsluiting. Op de gewelfrib tussen de velden loopt als accent een gouden belijning, bestaande uit delicate gouden puntjes. 

(beeldbank.cultureelerfgoed.nl nr. 11639)

                                                Afbeelding 16

De fotograaf heeft voor een doorkijkje door het koor (B) in zuid-oostelijke richting in het noordtransept  (noordelijke dwarsbeuk, letter A) gestaan met zijn rug naar de scheidingswand. Prominent in beeld staat een van de vier zware torenpijlers van de ‘viering’, d.w.z. de kruising, waar het schip, het koor en de twee transepten samenkomen (C). Net als op de bepleisterde turfwand waren in de zwikken (driehoekig veld) boven de gewelfboog (D) imitatievoegen in een steenmotief met rozetten geschilderd. Alle gewelfvelden kenden het door het atelier Goethals veelvuldig toegepast blad- en rankmotief (E).

(bronlocatie onbekend)

Afbeelding 17

 In het katholieke deel van de simultaankerk, het koor en de beide transepten, stond het altaar niet in de koorafsluiting, gericht naar het oosten naar Jeruzalem, maar tussen de torenpijlers van de vieringtoren, in de richting van het westen. Op deze wijze hadden zowel de gelovigen in het koor als in de beide transepten tjdens de heilige mis een vrij zicht op het altaar. Mogelijk verklaart dat de monumentale schildering op het grote muurvlak boven de gewelfboog.

Een bijna muurvullende fantasiearchitectuur was door Remi Goethals in de offerte omschreven als baldaquins overeenkomstig de gaanderij (triforium) bevattende zinnebeelden”. Hij verwees hiermee naar de geschilderde illusie in de blindnissen van de triforia in de muren van het koor (zie afb. 14, letter D). De monumentale schildering op het grote muurvlak hier bevatte onderaan inderdaad een illusie van een zuilengalerij, waarop een constructie van fantasie-architectuur rustte.  

(beeldbank.cultureelerfgoed.nl nr. 3628; foto uit 1919)

Afbeelding 18

Ter hoogte van de top van de spitse gordelboog in torenmuur begon de monumentale schildering met een horizontale spreukband, waarop een ‘geestverheffende’ tekst uit het evangelie van Johannes. Het op deze foto ontbrekende begin en einde van het citaat staat tussen haakjes:

[et verbum c] aro factum est et habitavit [in nobis] = het woord is vleesgeworden en het heeft onder ons gewoond.

Het vleesgeworden woord is een van de talrijke benamingen van het Jezuskind, hier in de betekenis van Gods zoon, naar de aarde gezonden om Gods woord te verkondigen. Deze zegswijze kennen we in onze taal nog steeds, bijvoorbeeld ‘zij is de vleesgeworden goedheid’.

(beeldbank.cultureelerfgoed.nl nr. 3628, detail)

Afbeelding 19

Boven de spreukband vertoonde zich een geschilderd baldaquin”, met welke term Remi Goethals hier een booggalerij bedoeld heeft. De op zuiltjes rustende spitsbogen hadden aan de binnenkant een aan het klaverblad ontleende versiering, met afwisselend ‘driepassen’ (drie opengewerkte cirkels) (A) en veelpassen (hier: zeven opengewerkte cirkels) (B). In de ‘zwikken’ tussen de bogen bevonden zich verschillende (hier nauwelijks te onderscheiden) zinnebeelden (C). Boven het baldaquin liep een horizontale band met rank- en bladmotief, waarboven zich een tweede baldaquin verhief.

(beeldbank.cultureelerfgoed.nl nr. 3628, detail)

Afbeelding 20

Voor een impressie van het veelkleurige effect van het door Remie Goethals geschilderd ‘baldaquin’ op afbeelding 19 kunnen we weer terecht in de Saint-Caprais in Agen (Fr.). Net als op het inwendige muurvlak van de vieringtoren van de St. Willibrordus is op een muurschildering in de Saint-Caprais een overdekte galerij verbeeld, steunend op zuiltjes met aan het klaverblad ontleende bogen, in dit geval allemaal ‘driepasbogen’.

(history.stackexchange.com/questions/9328/medieval-wall-and-garment-patterns)

Afbeelding 21

Het tweede ‘baldaquin’ suggereerde een tussen ranke zuiltjes opgehangen fijn weefsel met op ieder van de vijf doeken een schild met een embleem en kernspreuk. Met wat gericht ’tuurwerk’ zijn de kernachtige gezegen net te lezen.
De emblemen en teksten van links naar rechts:

  • De Nederlandse leeuw en “je maintiendrai’” (ik zal handhaven).
  • Het anker (symbool van hoop en standvastigheid) en“in te Domine speravi” (op U Heer heb ik mijn hoop  gevestigd).
  • Fleur-de-lis (Franse lelie, symbool van zuiverheid) “lumen in caelo” (licht in de hemel).
  • Wapen van Hulst en “oppidum Hulstensis” (de stad Hulst).
  • Wapen van Zeeland en “luctor et emergo” (ik worstel en kom boven).

(beeldbank.cultureelerfgoed.nl nr. 3628, detail)

Afbeelding 22

De geschilderde fantasie-architectuur boven de twee galerijen was opgebouwd uit een willekeurige combinatie van bouwelementen, die op de hoge delen van het exterieur van een Gotische kerk kunnen voorkomen. Te zien zijn o.m. de driepasboog (A); het drielichtvenster (B); een ‘wimberg’ of driehoekig gevelelement (C) met ‘hogels’ (bloemknoppen) op de schuine zijden (D); de ‘pinakel’, een versiering in de vorm van een slanke torenspits (E) en in het midden (F) een ‘dakruiter’ (kleine toren op de nok van een dak).

(beeldbank.cultureelerfgoed.nl nr. 3628, detail)

Afbeelding 23

(beeldbank.cultureelerfgoed.nl nr. 3627)

Het effect van de veelkleurige muur- en gewelfschilderingen en het vergulden van architectuurelementen zoals gewelfribben, vensterstijlen en de kapitelen van de zuilen werd nog versterkt door het (deels) vergulden van kerkmeubilair, zoals heiligenbeelden en altaren en smeedwerk. Op deze foto is een van de forse smeedijzeren afrasteringen (grilliën”) in de ruimte tussen twee zuilen als afscheiding van middenschip en kooromgang (A) te zien.

Afbeelding 24

Ook tussen de kooromgang en het altaar daarachter waren als markering twee forse afrasteringen geplaatst. Deze “grilles” zijn hier links (A) en rechts (A) van het altaar te zien. Heel dit smeedwerk was verguld.

Opmerkelijk zijn de grote, aan de zuiltrommels bevestigde, ver uitstekende lamparmaturen.

(beeldbank.cultureel erfgoed.nl nr. 3626, detail)

Afbeelding 25

Ter afsluiting een oud plaatje uit ca. 1890-1900 met een doorzicht door het schip van het katholieke gedeelte van de simultaankerk in de richting van west naar oost. Het hoofdaltaar staat als gebruikelijk in het deel van de katholieke kerk, dat naar het oosten is gericht (hier in de kooromgang voor de drie  straalkapellen), maar de van dit altaar afgewende stand van de stoelen wijst erop, dat het voor de eredienst gebruikte offertafel aan de westkant stond (zie afbeelding 17 en de tekst boven deze afbeelding).

(digitaal.dezb.nl recordnr. 8854.)

Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief