De Juiste Toon

Onderzoek naar ouderdom en continuïteit van de Koninklijke Stedelijke Harmonie

4.   Het Franse Decor

4.3   De politieke achtergrond: Hop Marjanneke!

De bevolking in de Verenigde Nederlandse Provinciën zong bij het binnentrekken van het voetvolk van de Franse Revolutielegers Ramplanplan, daar komen ze an, ze hebben geen kousen of schoenen meer an. Nu was men alle slag krijgsvolk onderhand wel gewend, maar het Franse ‘Armée du Nord’ van generaal Pichegru sloeg in dit opzicht alles. In vodden gekleed, stro in het schoeisel of alleen maar lappen om de voeten, scheel van de honger, blauw van de kou – het vroor dat het kraakte – en getekend door besmettelijke koortsziekten, moest dit militaire gepeupel bij burgers worden ingekwartierd, gevoed en gekleed.

Afbeelding 24 ((Albert Kretschmer, The costumes of all nations, Londen 1882)

Deze militairen van de Franse revolutielegers hebben nog wel kousen en schoenen aan, maar het is dan ook een afbeelding voor propagandadoeleinden, une répresentation populaire

De aanblik van de berooide  Franse infanterie was slechts een voorproefje van de Franse interpretatie van vrijheid, gelijkheid en broederschap, waaraan Hulst en alle andere bezette landen zo’n twintig jaar onderworpen zouden zijn.
De gelukzalige toekomst van de ingezetenen bestond vrijwel alleen uit snorkend  taalgebruik en veelbelovende zinnebeelden bovenaan de officiële stukken.Alles stond in dienst van de  Franse oorlogvoering met als uitgangspunt, dat de legers zo veel mogelijk van de veroverde gebieden moesten leven. Als een ingelegerd garnizoen volgegeten en goed in de kleren gezet was, werd het direct vervangen

door een nieuwe bezetting van magere scharminkels,  die op hun beurt binnen de kortste keren met flinke porties brood, vlees, tabak en jonge klare verder trokken. Door middel van gedwongen, willekeurige en altijd buitensporig hoge  leveringen werden Hulst en Hulster Ambacht systematisch beroofd van  landbouwproducten, paarden, runderen en rollend materieel.

Afbeelding 25 (Gemeentearchief Hulst, archiefnummer 1377)

Zinnebeeldige voorstellingen bovenaan de officiële Franse stukken moesten de indruk wekken dat een prachtvolle tijd was aangebroken. De rauwe werkelijkheid  leek in niets op deze getekende belofte van vrijheid en gelijkheid. Met de tekst ‘amour de l’ordre’, letterlijk ‘liefde voor de orde’, kwam men een stuk dichter bij de werkelijkheid: iedereen moest de bevelen uitvoeren!

De ontelbare verzoeken van het stadsbestuur van Hulst om vermindering van de lasten waren aan dovemans oren gericht en ook legaal verzet leverde niets op. De enig overgebleven optie om de krijtendste armoede te verlichten was burgerlijke ongehoorzaamheid en deze tactiek werd dan ook snel, op steeds grotere schaal en met een toenemende creativiteit toegepast. Populair was ontslag nemen uit openbare functies, de Franse taal niet begrijpen, partijen tegen elkaar uitspelen, bevelen hopeloos traag uitvoeren en zich voortdurend beroepen op het feit, dat er als gevolg van de verplichte leveringen niets meer voorhanden was. De rijkelijk aanwezige archiefstukken uit de Franse tijd bevatten talloze concrete voorbeelden van de lokale oppositie tegen de bezetter. Herbergiers weigerden te tappen onder allerleij frivole uijtvlugten, boeren verborgen vee, winkeliers leverden geen voorraadlijsten en voorraden in, bakkers bakten brood van stopverfkwaliteit en de jeugd stal als de raven. Onder de ogen van de Fransen verdwenen zelfs complete ramen en deuren uit hun kazernes. Met demonische grimmigheid werd afval gewoon op straat geworpen en de stad raakte onvoorstelbaar vervuild. Voortdurende aanzeggingen onder dreiging van de zwaarste straffen hielpen geen snars.

Naast armoede namen ook wetteloosheid en normvervaging schrikbarend toe. Van kerkelijke zijde groeide de bezorgdheid over de verwording van het godsdienstige leven. Zondagsrust en kerkgang waren er voor velen al niet meer bij. Kerkelijke vermaningen tegen schrans-, bras-, zuip-, en danspartijen van Fransen, collaborateurs, profiteurs en meelopers hielpen niet. Het aantal onwettige kinderen steeg evenredig met de hoeveelheid vreemd krijgsvolk en het kerkelijk huwelijk stond onder druk door de rechtsgeldigheid van het nieuwe burgerlijk huwelijk.

Wat had het bij de aankomst der Fransen nog onschuldig en vrolijk geklonken:

Hop Marianneke, stroop in ‘t kanneke, laat de poppetjes dansen.
Eertijds was de Pruis in ‘t land en nu de kale Fransen.
Hop Marianneke, stroop in ‘t kanneke, hop Marianneke Jansen.
Hij wiegt het kind, hij roert de pap en laat het hondje dansen.

Afbeelding 26 (Rie Cramer, Alex de Jong; Liedjes van vroeger, 1928)

Hop Marjanneke  mag dan een pretentieloos kinderliedje lijken, de tekst wijst duidelijk op een andere oorsprong: een satirisch lied op de Franse veroveraar. Over de interpretatie lopen de meningen uiteen. Met Marjanneke zal beslist het nationale Franse symbool ‘Marianne’ bedoeld zijn; met de ‘poppetjes’ mogelijk de Franse soldaten; de ‘Prins’ zou kunnen staan voor de laatste en verdreven stadhouder Willem V. En last but not least, ‘hij wiegt het kind (..) is misschien een Franse soldaat met zijn kind bij moeder Marianneke Jansen?

Bezorgde Hulsterse notabelen staken in 1802 de koppen bij elkaar om te bezien wat men aan de verloedering van de samenleving kon doen en met name op welke wijze de ontspoorde jeugd van Hulst weer in het gareel te krijgen was.
Met dit concrete initiatief waren vier impulsen, die de oprichting van een harmonie in Hulst mogelijk maakten, met elkaar versmolten:

– De uit Frankrijk geïmporteerde blaasmuziek en -instrumenten.

– De zelfbewuste katholieke lekengemeenschap.

– Het bestaan van een kerkorkestje.

– De bezorgdheid om de verwildering van de samenleving in de Franse Tijd.

Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief