De Juiste Toon

Onderzoek naar ouderdom en continuïteit van de Koninklijke Stedelijke Harmonie

5.4   De blom van de Hulstersche jongelingen

In 1902 vierde het Muziekgezelschap Harmonie op 20 maart op grootse wijze zijn honderdjarig bestaan. Een bestuurslid van het mannenkoor ‘Vrijheid Eendracht’ uit Lamswaarde schreef naar aanleiding hiervan in het Hulsterblad van 19 juli 1902:
Honderd jaren geleden toen dikwijls vrij ernstige beroeringen, hier en elders, de onderste lagen der Maatschappij in beweging brachten, is er een volk uit het Hulstersche volk opgestaan die beweerde dat die beroeringen heen zouden gaan over de Hoofden van de kern der natie, en dat er aanhang moest gevonden worden voor het organiseeren van eene Harmonie-vereeniging die onveranderljk zou willen werken, en blijven werken op ordelijke en zedelijke gezindheid van het volk.
Dit bestuurslid was een eeuw na de oprichting van de harmonie nog goed op de hoogte van de ontstaansgeschiedenis. Het jaar van oprichting was bij hem, alsmede bij het bestuur van de harmonie van Hulst niet goed bekend, want men was voor de viering van het eeuwfeest een jaar te vroeg. In het kader van het jubileum deed het repetitie- en concertlokaal in Hotel Graanbeurs dienst als feestlokaal.

Afbeelding 32 (foto Gemeentearchief Hulst)
Hotel Graanbeurs aan de Grote Markt, waar het muziekgezelschap harmonie lange tijd zijn repetitie- annex concertzaal had. Bij de viering van het eeuwfeest werden in de feestzaal de zestien namen van de oprichters als eerbetoon op een groot bord getoond.

De oprichters van de harmonie kregen een stoffelijk eerbetoon in de vorm van een groot bord met de vermelding van hun namen. Het is een gelukkige samenloop van omstandigheden geweest, dat rond 1900 de stichters van de harmonie nog bij name bekend waren, dat de correspondent van het Hulsterblad de namen in zijn artikel overnam én dat het bewuste exemplaar van deze krant bewaard is gebleven.

Zestien Hulstenaren hebben in 1802, waarschijnlijk op 25 maart, het ‘muziekgezelschap harmonie’ opgericht. Twee hunner waren notaris, de anderen ambachtsman. De inbreng van het kerkorkestje van de katholieke schuurkerk aan de Overdamstraat was groot, want zeven van de negen leden werden spelend lid van de harmonie, die hierdoor meteen over een professionele kern beschikte. Jacobus de Pauw, de organist en dirigent van het kerkensemble, sloeg ook in de kersverse harmonie de maat en verzorgde als ‘muziekmeester’ de opleiding 1.
De harmonie moet snel aan voldoende instrumenten zijn gekomen en in korte  tijd een aanvaardbaar niveau hebben bereikt, omdat zij zich – zoals we reeds zagen – al op 23 mei 1802 muzikaal mocht laten horen bij de plechtige viering van het ‘Concordaat’ van 1801. 

Afbeelding 33 (foto auteur)
Victor de Schepper, de eerste molenaar van de in 1792 gebouwde molen in het molenbolwerk, was een van de zestien oprichters van de harmonie. Hij heeft  zijn naam in de molen als volgt ‘vereeuwigd’:
Victor de  Schepper, Begonnen te Maalen, als eerster moolenaar In Het Jaar 1792.

De uitnodiging om muzikaal ‘acte de présence’ te geven ter gelegenheid van plechtige celebratie van de hoogmis op 23 mei 1802 (zie par. 5.1) betekent, dat het ledental in de eerste maanden na de oprichting flink moet zijn gegroeid. De  invitatie van burgemeester Timmermans was immers gericht aan het volle orquest. Dit wijst er op, dat de ledenwerving, specifiek gericht op de blom van de Hulstersche jongelingen, succes had. Het aantal leden en het instrumentarium is bij gebrek aan bronnen niet meer te achterhalen. Hoogstwaarschijnlijk mocht de ‘professionele kern’ van de leden, die ook in het kerkorkestje speelden, hun instrumenten ook in de harmonie gebruiken. Uit het cappittel van uitgaaf van de kerkrekeningen blijkt, dat het rooms-katholieke kerkbestuur welwillend enige muziekinstrumenten aanschafte 2. Met de broers Felix en Petrus Joly, had de vereniging twee notarissen in het bestuur, die ongetwijfeld de nodige donaties van de lokale notabelen hebben losgekregen. Op veronderstelling berustend, maar niet onmogelijk kan er bereidwillige medewerking van de leden van de militaire kapel van het inliggende Franse garnizoen en muziekkorpsen in het naburige Waasland zijn geweest.

Afbeelding 34
(uit een serie prenten, uitgegeven door Jean-Charles Pellerin, Musée de l’image, Ville d’Epinal ).  

De muziek van de keizerlijke garde, Musique de la garde Imperiale laat – naast de tamboer-maitre – een aantal instrumenten zien, die eind 18e – begin 19e eeuw in zwang waren bij militaire harmoniekorpsen. Onder meer grote trom in verschillende formaten, fagot, bekken, tamboerijn, serpent of slangenhoorn, posthoorn, klarinet (of hobo?) en schellenboompje. Burgerlijke harmoniegezelschappen namen het gebruik van dit instrumentarium vanzelfsprekend over.

  1. Zie bijlage II  voor de namen van de 16 oprichters met enige genealogisch/biografische gegevens.
  2. GAH, inv. nr. 631, Archieven van de H. Willibrordus, brief van de ‘musiek-beoeffenaars der Roomsche Kerk’.
Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief