Het Helse Hemelvuur

De kerkbranden in Hulst als gevolg van blikseminslag (1101-1876)

1.   Voorwoord kerkbranden

1.2   Naar de bliksem

Voor de onberekenbare bliksems zijn kerktorens een doelwit op een presenteerblaadje. Ook al ogen zij fraai als statussymbolen van religieuze devotie en stedelijke borstklopperij, uit het oogpunt van veiligheid zijn het regelrechte ondingen. Het begrip bliksemafleider is misleidend, omdat het de indruk wekt dat de aandacht van de bliksemschicht naar een ander object wordt afgeleid. Het apparaat voorkomt een inslag echter niet, maar als deze toch komt, vergroot het wel de kans dat de ontlading via de minste weerstand, d.w.z. de afleider zelf, naar de aarde stroomt. Als deze ‘snelweg’ ontbreekt ondervindt de electriciteit veel meer weerstand en moet haar enorme kracht en hitte over het hele gebouw een uitweg zoeken! Grote schade en brand zijn dan dichtbij. Het treurige lot van dominee Van Herwaarden was uiterst zeldzaam, maar kerkbranden na blikseminslagen zijn zeer talrijk.

Afbeelding 6 (ad.nl)
De bliksem slaat in op de bliksemafleider van de koepel van de Sint Pieter in Rome, het hoogste object in de omgeving.

Afbeelding 7 (torenklimmen.wordpress.com)
In de nacht van 30 augustus 2015 bevond de Grote Kerk in Gorinchem zich vier uur lang in een decor van inslagen. De onberekenbare bliksem sloeg meerdere malen in, maar niet op het hoogste punt in de omgeving: de torenspits.

 Met een maximale breedte van hooguit 2,5 cm, een ontladingstijd tot één miljoenste seconde en een hoogst gemeten temperatuur van 30.000 graden is een bliksem een ontstekingsmechanisme par excellence. Veel kerktorens trekken op hun hoogste punt de bliksem extra aan met een stomp of spits einde, bij voorkeur bekroond met een combinatie van metalen symbolen als kruis, appel, peer, heiligenbeeld, vlag met wapen en weerhaan. Om bouwtechnische en financiële redenen zijn torenspitsen veelalhouten constructies, die na de inslag een eventuele brand meteen van inwendige kurkdroge brandstof voorzien.

Afbeelding 8 (weespernieuws.nl)
Op 8 november 2016 brak er brand uit in de torenspits van de Laurentiuskerk in Weesp, bijna op het hoogste punt, vlak onder het kruis. Vergeleken met eeuwen geleden beschikt de brandweer van nu over ultramodern materieel, maar niettemin is een brand op deze hoogte nog steeds nauwelijks te bestrijden. De hoogwerker links houdt het lagere deel van de toren en de kerkdaken nat, terwijl de hoog uitgeschoven ladder aan de rechterkant, zeer dicht bij de toren geplaatst, zo hoog mogelijk probeert te blussen. De waterstralen bereiken alleen de buitenkant van de torenspits en komen niet hoog genoeg om effect te hebben. De opgevoerde hoeveelheid water, veel groter en krachtiger dan vroeger, voorkwam het afbranden van de spits niet.

Voor iedere rechtgeaarde bliksemstraal is een metalen mix van onderdelen een onweerstaanbare invitatie om op of nabij het hoogste punt van de kerktoren in te slaan en daarmee een brand te veroorzaken. De brandweer van nu, supermodern uitgerust vergeleken met de vroegere handbrandspuiten, heeft bij kerk(toren)branden nog steeds de grootste moeite om het gebouw te behouden. Brandweercommandanten brengen de levens van hun manschappen beslist niet in gevaar met een op de brandhaard gerichte inwendige blusaanval hoog in de toren, zolang er een  groot risico op vallend puin en brandend materiaal bestaat.

Afbeelding 9 (weespernieuws.nl)
Het onvermijdelijke moment, waarop een deel van de torenspits van de Laurentiuskerk in Weesp omlaag stort in een warboel van brandend hout, puin en het voor de omgeving zeer gevaarlijke vliegvuur. In dit geval mocht men van geluk spreken dat het brandende gevaarte niet op en door een van de kerkdaken viel met als mogelijk gevolg een brand in de kerk.

De tegenwoordige bestrijding van buitenaf met hoogwerkers is uiteraard veel veiliger dan het omhoog voeren van slangen over lange ladders dicht bij de brandhaard.
Met een gemiddelde werkhoogte tussen de 35 en 50 meter haalt dit materieel echter weinig uit bij kerktorens van 70 meter en hoger. Weliswaar kan het gevaarlijke vliegvuur worden verminderd, maar het bluswater bereikt de brand binnen in de toren hoegenaamd niet. Vaak resteert een langdurig machteloos toekijken, wachtend op de onafwendbare val van de spits.
Het is al heel wat als in de tussentijd voorkomen kan worden dat de kerkdaken doorbroken worden door vallende brokstukken en vlam vatten door smeltende klokken, brandend hout en vliegvuur. Nog groter is het brandgevaar als de min of meer complete torenspits door een van de daken van het schip, het koor of de transepten valt, waardoor het hele kerkgebouw verloren kan gaan.

Afbeelding 10 (geheugen.delpher.nl)
Aan de  Amstel is in 1912 een kleine brandspuit ingezet bij de brand in café ‘Halfweg ‘t Kalfje’ aan de Amsteldijk te Amsterdam. Met zulk simpel materiaal moest men in het begin van de twintigste eeuw ook nog steeds kerkbranden zien te bedwingen.

De brandweermannen van weleer, voor wie sinds 1672 de slangenbrandspuit het meest geavanceerde materiaal was, verdienen  groot respect. De bestrijding van een kerktorenbrand met enkel en alleen menselijke pompkracht was op zich al een huzarenstukje; ook nog verhinderen, dat het hele kerkgebouw in vlammen opging, een stunt van jewelste. De spuitgasten van Hulst hadden pas bij de vierde – tot nu toe laatste – kerkbrand in 1876 de beschikking over de met de hand bediende slangenbrandspuit.

Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief