Het Helse Hemelvuur

De kerkbranden in Hulst als gevolg van blikseminslag (1101-1876)

3.   ‘T es al verdorven

3.4   Een kale koude koorkerk

De rampzalige afloop van de grote kerkbrand van 1469 wordt in de kerkrekeningen bevestigd door de uitgavenposten van loon en materiaal voor tijdelijke reparaties, permanente restauratie en complete nieuwbouw 1.

Afbeelding 42 (leudal.nl)
Een doeltreffende en relatief goedkope oplossing om een beschadigd dak snel (tijdelijk) te herstellen was het dekken en opstoppen met stropoppen. Een bosje stro werd aan één kant opgebonden, waardoor een wigvorm met een soort hoofdje ontstond. Als dakpannen, leien en andere harde bedekking als gevolg van schade waren gebroken, verschoven of verdwenen, konden de tussen- en ondergeschoven stropoppen de hele dakconstructie geruime tijd wind- en vooral waterdicht maken. Mits goed geplaatst leidden stropoppen het binnengedrongen vocht weer netjes naar buiten. Met deze provisorische dakbedekking werd het er echter (weer) niet brandveiliger op.

De torenspits was als gevolg van de brand volledig verdwenen, alle daken van het middenschip, de zijbeuken, de dwarsschepen, het pas vernieuwde koor en de ommegang van de straalkapellen rond het hoogkoor waren met hun dakstoelen in vlammen opgegaan. Ook het vele houtwerk van de hoge zale, (het oksaal, inclusief het orgel) tegen de westgevel van het middenschip, was een dankbare prooi voor de vlammen geweest 2. Voor zover het interieur niet verbrand was, raakte het door neervallende brandende stukken hout en puin onherstelbaar beschadigd. 

Afbeelding 43 (beeldbank.cultureelerfgoed.nl documentnr. 11881; foto december 1930)

Foto in de richting van het  oksaal  (orgelgalerij) tegen de westmuur van het schip boven de hoofdingang. Het schip, waarin het orgel zich bevindt, behoorde tussen 1807 en 1931 tot het protestantse deel  van de simultaankerk, die met de katholieken gedeeld werd. Ook in 1469 had de kerk al een ruim balkon, dat plaats bood aan het orgel en tevens diende als zangtribune voor het kerkkoor. Als gevolg van de brand vielen delen van het houten dak en de dakstoel op oksaal en orgel, die helemaal mee verbrandden.

De zogenaamde Hugo-MijlsMijls-kapel 3, die enigszins excentrisch lag, bleef gespaard. Het schip en de dwarsschepen waren voor de kerkdiensten totaal onbruikbaar geworden. Het complete dak was verdwenen, de muren waren geblakerd, de zuilen beschadigd. De ruimten waren niet toegankelijk door het vele puin en verkoold hout en aan deze toestand veranderde er lange tijd niets,  want een jaar na de brand was men hier nog bezig om de grousse (puin) op te ruimen 4. Het schip en de dwarsschepen zouden in hun toenmalige vorm, grootte en bouwstijl niet meer herbouwd worden.

Afbeelding 44 (hln.be)
Hoe verwoestend een brand voor het interieur van de kerk kan zijn, laat de gruwelijke puinhoop zien in het schip van de Sint Jan de Doperkerk in het Belgische Anzegem (bij Kortrijk) na de brand op 16 oktober 2014. De daken en de plafonds  van het middenschip  en de zijbeuken zijn in vlammen opgegaan en de verkoolde resten ervan liggen in het interieur op de grond. Van het meubilair is niets meer over gebleven. De verzengende hitte is zo groot geweest dat de stenen zuilen zijn gesprongen. Een indringende eigentijdse aanblik. 

Het enige onderdeel van het godshuis, dat er – qua constructie tenminste – beter van af was gekomen, betrof het gloednieuwe en nog niet helemaal voltooide hoogkoor. Het was het enige deel van de kerk met een gewelf 5 i.p.v. een houten dakstoel en deze gelukkige factor had het doorslaan van het vuur van het in brand staande dak naar de koorkerk grotendeels voorkomen.

Afbeelding 45 (reliwiki.nl)


Rechts van de loopplank zien we de eierschaalvormen van de bovenkant van een deel van de gewelven van de koorkapellen van de kerk in Hulst. De horizontale en verticale balken horen bij de dragende constructie van de daken van de kapellen.
Aan de rechterkant zijn vlak boven de gewelven de  buizen van de sprinklerinstallatie zichtbaar. Op de achtergrond gaat een kleinere buis diagonaal naar boven, eindigend  in  een sproeikop. (nauwelijks waarneembaar). Een sensor op de sproeikop detecteert een beginnende brand en sproeit in dat geval automatisch water rond. Maar ook zonder de huidige permanente blusinstallatie was een gewelf als brandvertrager al veel veiliger dan een houten zoldering.

Al had het gewelf het gehouden, ongeschonden was het koor allerminst, want het stond tijdens de brand natuurlijk in open verbinding met de rest van het gebouw en de opstijgende hitte in de huve (het bovenste deel) van het hoogkoor was zo intens geweest dat daar alle ruiten waren gesprongen. De koorkapellen met hun houten daken hadden de brand evenmin overleefd. De binnenmuren waren zwart geblakerd en vet beroet. De schade was zo groot, dat de toegangen tot de kerk niet afdoende konden worden afgesloten.

Afbeelding 46 (schaapsturm.nl)
Een kort na de restauratie van 1998/1999 gemaakte foto met de vensterzône in de hoogste geleding van het prachtig gereinigde koor. De hitte was zo intens geweest, dat in 1469 hier boven alle vensters gesprongen waren.

Daarom kreeg het koor dagenlang een permanente bewaking, met name vanwege thelich graf (lett. heilig graf) in deze ruimte. Deze wat cryptische formulering heeft zonder twijfel betrekking op het meest heilige voorwerp in het koor, dat de brand had overleefd: het tabernakel 6.

Afbeelding 47 (bischof-nikolaus.net, tabernakel uit de Marienkirche te  Ahlen bij Münster)

Een tabernakel is de brandwerende kluis op het altaar in de vorm van een kastje voor het veilig opbergen van de hosties (het gewijde communiebrood). Zowel in de eredienst als in het kerkgebouw neemt het tabernakel de centrale plaats in en het was vroeger dan ook van binnen en van buiten bijzonder rijk versierd.

Omdat de grote rooms-katholieke gemeenschap een flinke ruimte nodig had voor de eredienst, werkte men direct na de brand met man en macht om het koorgedeelte in min of meer bruikbare staat te krijgen. Alleen al het scoenmaken van het met een vette roetaanslag besmeurde interieur gaf twintig man dagenlang werk. Omdat alle ramen van de lichtvensters bovenin gesprongen waren, stopte men de open gaten provisorisch dicht met stropoppen. Na twaalf dagen was het verbernde werc van de kapellenkrans en het dak van het hoogkoor die daer verbrent es hersteld 7. Vanaf de eerste zondag na de brand was het koor zover opgelapt, dat het voor de kerkdiensten permanent in gebruik kon worden genomen. Dit blijkt uit de ononderbroken reeks opgehaalde peticiën (collecten) tijdens de kerkdiensten sinds deze zondag 8. Desondanks moet het verre van comfortabel zijn geweest.
Niets wijst erop dat er een scheidingswand kwam tussen het voor de eredienst gebuikte koor en het dakloze skelet van de rest van de kerk. Zodoende hadden wind, kou en vocht vrije toegang tot het koor. De  raamopeningen misten hun glas en waren met stropoppen gestopt, die  natuurlijk meer kou doorlieten dan vensters.  De permanente strodichting beperkte de lichtinval behoorlijk. Al met al was het nog min of meer bruikbare deel voor de erediensten  een koude, kale, sombere koorkerk. In deze situatie kwam over langere tijd geen verandering. 

  1. Voor een deel betrof het uitgaven voor herstel en nieuwbouw, die op het moment van de brand al gaande waren
  2. GAH, 368-418 (1409-1695), kerkrekening 1470-1471.
  3. Hugo Mijl, begin 15e eeuw woonachtig in de Steenstraat, schepen te Hulst, schonk de kerk een kapel, die naar hem is genoemd.
  4. GAH, 368-418 (1409-1695), kerkrekening 1470-1471
  5. een gebogen schaalvormig stenen plafond
  6. De kerkrekening 1468-1469 bevat nogal wat betaalposten voor de bewaking van de kerk na de brand: Jan Stalle en Jacob Utenhoven met medepleghers hebben de kerkcke en thelich graf bewaakt als dezelve kerke verbarnt was; Jan Vossaert op den dijc (…) van dat hij waecte; Ook Jacop de Hont memoreerde al, dat thelich graf gespaard was; mogelijk heeft hij de kerkrekening van 1468/1469 als bron gebruikt.
  7. GAH, 368-418 (1409-1695), kerkrekening 1470-1471 fol. 15 r°, 16 r°; Adriaanse, J.  I, blz. 71, 72; Dierick, blz.  62.
  8. Dertiendach (6 januari) tsondachs daernaer [8 januari], tsondachs voor St. Anthonisdach (15 januari, het feest van St. Anthonius abt is op 17 januari), tsondachs naer St. Agneetedach (22 januari, het feest van St. Agnes is 21 januari), onser Vrouwendach Lichtmisse (2 februari), enz.
Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief