Gallandat

De goede genius van Hulst

2.4   Een straatnaam voor David Henry Gallandat

2.4.2   Help, daar komt de dokter!

De geneeskundige zorg was in vroeger tijden geografisch gezien erg ongelijk verdeeld. De steden beschikten meestal over voldoende bevoegde artsen (medicinae doctores), chirurgijns (heelmeesters), vroedvrouwen en apothekers, maar het platteland kwam er maar bekaaid van af. In het gunstigste geval konden de plattelanders een beroep doen op één medicus, die een enorm gebied moest bestrijken, maar veel vaker moest het buitengebied het zonder bevoegde genees- en verloskundigen stellen.
Wie ziek werd, had eigenlijk maar één betrouwbare en kundige arts tot zijn beschikking: het natuurlijke afweermechanisme van het eigen lichaam.
In de loop van de 18e eeuw waren er wel instrumenten gekomen om microscopisch kleine organismen te zien, maar het verband met ziekteverwekkende microben werd toen nog niet gelegd. Zelfs de best opgeleide en de meest kundige artsen, zoals Gallandat, stonden feitelijk machteloos en benaderden ziektebeelden vrijwel altijd met speculatieve opvattingen. Bij gebrek aan beter bediende men zich van een omvangrijk scala aan medicamenten, die ieder afzonderlijk uit veel ingrediënten bestonden, maar meestal onwerkzaam en niet zelden ronduit gevaarlijk waren.

Afbeelding 14 (commons.wikimedia.org/wiki/File:Amputations_18c.jpg)

Zonder goede narcose, een steriele omgeving en onder behandeling van chirurgijns, die niet altijd over de nodige kennis en vaardigheid in het chirurgische handwerk beschikten, waren operaties lange tijd een gruwelijk pijnlijke ervaring en zeer vaak levensgevaarlijk. De rust, die deze prent uitstraalt, is erg bedrieglijk. Voor de personages bij de letters c, d en e  waren  echte krachtpatsers nodig om de patiënten tijdens de onmenselijke pijniging in bedwang te houden.

Ziek zijn betekende doorgaans een al dan niet langdurig lijden met grote kans op blijvend inwendig letsel of een fatale afloop. Een goede verpleging en verzorging kon het leed verzachten, maar de meerderheid van de bevolking kon zich deze luxe niet permitteren. De ongelukkigen met vleeswonden, botbreuken en galstenen verging het niet beter. Al was een chirurgijn nog zo ervaren, zijn ingrepen waren altijd zeer pijnlijk, omdat er nog geen effectieve narcose was en de deur voor ziektekiemen via open wonden wijd open stond. Als men al benul had van de noodzaak van desinfectie, was deze nauwelijks effectief. De kans was dus heel groot, dat een succesvolle operatie toch teniet werd gedaan, omdat een wondinfectie het genezingsproces vertraagde, amputaties nodig maakte en in het slechtste scenario het overlijden van de patiënt betekende1. Het leed van zieken en gewonden werd ten slotte ook nog eens flink verergerd, omdat lang niet alle gekwalificeerde medici en verloskundigen over de nodige kennis en kunde beschikten en zij daardoor meer kwaad dan goed aanrichtten.

  1. Leuftink, blz. 12-13.
Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief