Gallandat

De goede genius van Hulst

2.7   Met kunstvrouw en kadaver

Een van de componenten van het plan voor een fundamentele herziening van het geneeskundig niveau in Vlissingen, dat Gallandat op 29 juni 1761 aan het stadsbestuur aanbood, was het voorstel hem aan te stellen als ‘lector’ in de heel- en vroedkunde (zie par. 2.4.4 en  noot 5). Hem stond een jaarlijkse cursus van opeenvolgende lessen voor ogen in de periode van november tot en met maart.  Iedereen, van beide seksen dus, was welkom en dat was destijds beslist geen vanzelfsprekendheid. 
Als de magistraat hem hiervoor een honorarium wilde betalen, zou de cursus gratis worden aangeboden,  zo niet zou hij er lesgeld voor vragen. Een locatie hoefde nauwelijks iets te kosten, want de reeds bestaande ‘snijkamer’ was met enige aanpassingen geschikt te maken. De Edelachtbare Heren stadsbestuurders waren in de wolken, want in het gewest Zeeland, dat geen universiteit bezat, was deze cursus op academisch niveau de eerste in zijn soort en dat was een salaris van vijftig gulden per jaar wel waard. En Gallandat gaf  de welwillende magistraat waar voor zijn geld, want de eerste openbare les had al op 26 november 1761 plaats.

De belangstelling voor de ‘wintercursus’ was vanaf het begin bijzonder groot en de toeloop nam als gevolg van de reputatie van de leermeester in de loop van de jaren alleen maar toe1. Niet alleen praktiserende geneesheren, artsen in opleiding en andere medici wisten de weg naar zijn ‘theatrum anatomicum’ te vinden, maar ook belangstellenden uit zijn vrienden- en kennissenkring, stedelijke autoriteiten en een gestage stroom buitenlanders. Het publiek kon genieten van een gedegen behandeling van de anatomie, chirurgie en verloskunde, aanschouwelijk weergegeven met prenten uit Gallandats eigen rijke collectie en met medische instrumenten en andere voorwerpen ter zake. 
De toeloop van belangstellenden was het grootst op de sporadische momenten, dat Gallandat een cadaver op de kop wist te tikken. Hoewel in die tijd de overheersende mening gold, dat stoffelijke overschotten ongeschonden begraven moesten worden, zat het ‘anatomisch theater’ stampvol op momenten, dat Gallandat zijn toeschouwers trakteerde op de complete ontleding van het menselijk lichaam. Kennelijk had dan iedereen een sterke maag!

Afbeelding 27 (museum-of-artifacts.info, image 151482479427 ).

Eeuwenlang was er een schreeuwend tekort aan stoffelijke overschotten ten bate van anatomisch onderzoek en onderwijs. De maatschappelijke weerstand was uitermate groot en werd vooral ingegeven door de opvatting, dat het menselijk lichaam intact moest worden begraven. Arme familie van overledenen, die een begrafenis niet kon betalen en overheden, die misdadigers hadden opgeknoopt, stelden nu en dan lijken ter beschikking van de wetenschap, maar dit legale traject voldeed bij lange na niet aan de grote vraag. Universiteiten hadden dan ook geen andere keus dan clandestien en tegen betaling lijken te laten bezorgen door grafrovers. Lijkenschenderij werd zo’n lucratief beroep, dat nabestaanden ‘grafkooien’(een zwaar traliewerk om het graf) lieten plaatsen als bescherming tegen ‘grafrovers’, zoals blijkt op  afbeelding bij een graf op een begraafplaats in Schotland.
Ook Gallandat ontkwam niet aan illegale kunstgrepen om voor eigen rekening  te kunnen beschikken over ‘cadavers’ voor de cursussen in zijn anatomisch theater in Vlissingen.

Even, zo niet meer,  spectaculair waren zijn chirurgische demonstraties lithotomie (steensnijden) en bronchotomie (luchtpijpsnijden). In de 17e en 18e eeuw stonden blaasstenen in de top van de volkskwalen. Was de pijn van deze aandoening voor de steenlijders al ondraaglijk, de operatieve ingreep oversteeg dit niveau nog, omdat de patiënten de ingreep zonder enige vorm van effectieve narcose moesten ondergaan. Een chirurg van het kaliber Gallandat verraste het auditorium met zijn vakkundige en vingervlugge handgrepen op de van pijn kronkelende en schreeuwende patiënten, die door minstens twee assistenten zo stevig mogelijk in de houdgreep werden gehouden2. Deze demonstraties waren voor de grote schare toehoorders niets minder dan pure sensatie. 

Van alle door hem beheerste medische vakgebieden ging Gallandats absolute voorliefde uit naar de verloskunde. Tijdens zijn studie in Parijs had hij al kennis gemaakt met geavanceerde ideeën en technieken, die hij later toepaste bij zijn talrijke verlossingen als vroedmeester. Aangezien veel baby’s bij hun geboorte en hun moeders bij het baren groot gevaar liepen verminkt te worden of er het leven bij in te laten door een groot gebrek aan kennis en kunde bij vroedvrouwen en -meesters, deed Gallandat er alles aan om dit serieuze probleem aan te pakken. De opleiding en het bewaken van de bevoegdheid van verloskundigen liet hij opnemen in het  reglement van het collegium medicum (par. 2.4.4, afb. 16) en  maakte verloskunde een onderdeel van zijn wintercursussen.
In de openingsrede van zijn openbare lessenreeks op 11 november 1769 wees hij ondubbelzinnig op de gevaren bij bevallingen. Volgens hem was de verloskunde de allernoodzakelijkste kunst voor het menschelijk geslacht, wijl zij de eenigste is, die het uitstekende voorrecht geniet om door één enkele kunstige handgreep het leven van verscheiden met een redelijke ziel begaafde schepselen (nml. de baby’s), uit de kaaken des doods te redden 3. Om de voor de verloskunde noodzakelijke anatomische kennis te verbreden, kregen de Vlissingse vroedvrouwen een aparte en verplichte cursus, waarbij zij zich de noodzakelijke handgrepen op een model (afb. 28) van het onderlichaam van de vrouw eigen moesten maken, want zonder een geoefende kennis van deze deelen (de lichaamsdelen van vrouw en kind) wordt de Vroedkunde niet alleen een bedriegerij van kwakzalvers en een afgod van bijgelovigheid, maar ook teffens een pijnbank voor de vrouwen, een kerkhof voor de kinders en een schandvlek voor een kunst (d.w.z. de verloskunde)  4.

Afbeelding 28 (mannequin d’accouchement, 18e  eeuw, Musée Flaubert et d’histoire de la médecine, Rouen).

Een model (poupée of mannequin) met een foetus van zeven maanden, gemaakt door Angélique Marguerite Le Boursier du Coudray, een invloedrijke Franse verloskundige uit de 18e eeuw. Bij de colleges van André Levret  in Parijs had Gallandat kennis gemaakt. met het gebruik van mannequins voor didactische doeleinden. Voor zijn eigen lezingen over de verloskunde fabriceerde hij ze zelf en volgens kenners voldeden deze poupées beter dan die van Levret5.

Vaak prees hij zich gelukkig aanstaande moeders overtuigd te hebben zich voor hun bevalling niet in te laten met betweterige maar onkundige bakers en regelrechte kwakzalvers. Na een onder zijn assistentie voorspoedig verlopen geboorte schreef hij aan zijn penvriendin Betje Wolff-Bekker, dat dit arme schaapje bewaard is voor de onbarmhartige knuisten van een inhaligen kwakzalver, die men had kunnen roepen 6. De regelmatig door vroedmeesters gevolgde ‘wintercolleges’ droegen ook bij aan het stapsgewijze doorbreken van het taboe op mannelijke verloskundigen. Gedurende zijn studie in Parijs had Gallandat praktijkles gehad in onder meer het ‘Hotel Dieu’ (zie afb. 9), het verloskundig ziekenhuis voor arme zwangere vrouwen, dat als gevolg van deze functie ook een soort ‘onderwijskundige academie’ was. Hier waren vroedmeesters algemeen geaccepteerd en dat maakte, dat Gallandat mannen aan het kraambed volkomen normaal vond 7. Samen met collega Johan Hendrik Correvont droeg hij hieraan het zijne bij door zelf bevallingen te begeleiden en het voorbeeld van Vlissingen werd ook in andere steden meer en meer nagevolgd 8.

Iedere lessenreeks begon met een uitgebreide redevoering van de ‘lector’, wat door het stadsbestuur zo gewaardeerd werd, dat het deze speeches op stadskosten liet drukken. En er volgden nog meer cadeautjes. Aan het slot van de cursus chirurgie van 1770 viel de lector uit dankbaarheid een publiekelijk eerbetoon te beurt, inclusief oorkonde en vase de vermeil (geëmailleerde vaas) ter waarde van ongeveer 65 gulden 9.

Omdat hij medisch van alle markten thuis was heeft hij ongetwijfeld bijgedragen aan het doorbreken van de scherpe scheiding tussen de medische specialismen en met name het onderscheid arts (medicinae doctor) en chirurgijn. De dure academische opleiding was voorbehouden aan de bemiddelde burgerij. Het aantal studenten, dat de universiteit met een promotie verliet, was daarom klein. Het elitaire clubje was steeds verzekerd van een lucratieve praktijk in de stad met de bijbehorende sociale status en inkomsten. Zij keken dan ook neer op het heelkundig handwerk van chirurgijns, die als in een gilde opgeleide handwerkslieden veel lager in de sociale pikorde stonden10. Maar omdat David Gallandat zich in ieder medisch vakgebied zowel theoretisch (als arts) en praktisch (als chirurgijn en vroedmeester) onderscheidde, leidde dit op zich al tot een doorbreken van deze scheiding. In zijn redevoeringen bij ieder begin van zijn jaarlijkse cursus als lector, in zijn persoonlijke correspondentie en in zijn wetenschappelijke publicaties droeg hij dit principe bewust uit.

  1. Levensberigt van Jona Willem te Water, blz. 380; Verhandelingen ZGW, dl. 9, 01-01-1782, blz. XXXI; Zeeuws Archief, Handschriften, nr. 6117.
  2. Bridel, blz. 46; Verhandelingen ZGW 01-01-1782, blz. XXXI.
  3. De Lint, blz. 654-655.[
  4. Citaat uit de redevoering van Gallandat, voorafgaand aan de cursus van 1769; De Lint, blz. 655; Bridel, blz. 45/46; Verhandelingen ZGW deel 9, 1782, blz. XXXI;  Zeeuws Tijdschrift, 01-01-1985, Verkroost, blz. 29.
  5. Bridel, blz. 45-46; Winckelmann, in: Verhandelingen ZGW, deel 9, 1782, blz. XXXI.
  6. Ghijsen, blz. 37
  7. Verhandelingen ZGW, dl. 9, 01-01-1782, blz. XXXII; Verkroost, blz. 29. Als Gallandat argumenten aandraagt als verdediging en bevordering van mannelijke verloskundigen, is ook hij een kind van zijn tijd: de vrouwen zouden minder met verhevenheid van ziel  begaafd zijn.
  8. Verhandelingen ZGW, deel 9, 1782 , blz. XXXIV.
  9. Zeeuws Archief, Handschriften nr. 4509, 10-03-1770; Bridel, blz. 47; Volgens Verhandelingen ZGW, deel 9, 1782, blz. XXXII en het resolutieboek van de Vlissingse magistraat ontving hij echter een zilveren schaal of schenkblad met stadswapen en de inscriptie Burgemeesters en Regeerders der Stad Vlissingen, hebben aan D.H. Gallandat, Lector in de Vroedkunde aldaar, tot een blyk van hun Ed. Achtb. genoegen wegens deszelfs ervarenheid, yver en assiduïteit in het publyk doceeren van die Wetenschap, dit Schenkbord vereerd, volgens Resolutie van den 10 Maart 1770.
  10. Leuftink, blz. 24.
Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief