Gallandat

De goede genius van Hulst

3.      Hordenloop met verrassingen

3.2.2   De lange arm van Lodewijk van Male (1330-1384)

Een tussentijdse aanstelling van een vervangend lid van het stadsbestuur was eigenlijk nooit een probleem geweest. De vergadering van burgemeester en schepenen had doorgaans aan één zitting genoeg om bij gewone meerderheid van stemmen uit een klein aantal sollicitanten een keuze te maken 1. Volgens de notulen van de Extraordinaire (buitengewone)Vergadering Maandag den 28e Februarij 1785 leek dit aanvankelijk ook het geval:

Den Heer Burgermeester draagt ter vergaadering voor, dat nadien op Gepasseerde vrijdag is koomen te overlijden den Heer Scheepen M. Cornelis Schrevelius en sig tot de vaceerende Scheepens  Plaatze als Sollicitanten hadden opgedaan de Persoonen van D.W. Hattinga, N. Wouters en J.H. Gallandat of men als nu niet tot de verkiezing van de voorschreeven vacatuure zoude overgaan. Waar op Gedelibereert zijnde is Goedgevonden en verstaan, de electie daar van voor dit maal aan Haar Hoog Moog: te differeeren, waar toe onze Griffier word gelast zoodaanige Missive te Concipieeren en alhier ter Resumptie over te brengen 2.

(Transcriptie tweede deel van het citaat:
Na discussie is besloten de verkiezing van de schepenplaats deze keer ter hand van de Staten-Generaal te stellen, waarvoor de secretaris in opdracht een concept opstelt en ter goedkeuring aan de vergadering voorlegt.)

Er moet wel een heel onvoorziene en zeldzame complicatie opgetreden zijn om zelf geen schepen te benomen en deze handeling zelfs te verwijzen naar het hoogste gezag, de Staten-Generaal in Den Haag.
De notulen van de vergadering op 28 februari repten met geen woord over de achterliggende reden. De onderlinge onenigheid over de inhoud van de opgestelde brief aan de ‘Hoogmogende Heren’ in Den Haag op een ingelaste zitting vier dagen later levert evenmin de oorzaak op.  Terwijl alle raadsleden konden instemmen met de deconceptbrief, verklaarde  burgemeester Tegelberg  Sig niet te konnen Confirmeeren met de vorengestelde Missive, maar in teegendeel daar tegens te Protesteeren 3. Toen baljuw Rauwertz de burgemeester uitnodigde  zijn bezwaar kenbaar te maken, weigerde Tegelberg daarop te antwoorden en voegde er geheimzinnig aan toe, dat hij zijn bedenkingen alleen aan de Staten-Generaal te onthullen. De raad was niet onder de indruk van de tegendraadse opstelling van de burgemeeste. Het protest werd laconiek Aangenoomen voor Notificatie en de brief aan de Staten-Generaal ging gewoon de deur uit onder vermelding van het aangetekende protest.
Omdat deze brief in het archief in Hulst bewaard is gebleven, weten we toch welke buitengewone situatie zich bij de tussentijdse benoeming had voorgedaan:

Hoog Moogende Heeren,
Op den 25 der afgeloopene Maand Februarij alhier Zynde koomen te overlyden Mr Cornelis Schrevelius onze meede Scheepen in Wette, tot de voorschreeve vacatuure als Sollicitanten zig op Gedaan, de Persoonen van David Willem Coutrij Hattinga, Nicolaas Wouters, en Doctor Isak Henri Gallandat, omtrent welke laaste Obsteerd het Privilegie van Graaf Lodewijk aan deeze Stad verleent, waar bij bepaald word dat niemand mag Scheepen worden ten Zij hij is geweest Jaar en Dag Poorter. om Welke redenen wij hebben dus geresolveert de Suppleering van de voorsz: vacatuur aan UW: Hoog Moogende ten Einde door UW Hoog Moogende daar uit te verkiesen Soodanig een Persoon als Hoogstdezelve naar derselver welbehagen Zullen goedvinden 4.                                                                       

De in de brief genoemde graaf was Lodewijk van Male, die ruim vierhonderd jaar eerder, in 1350, een ‘keure’ (wetgeving) had uitgegeven betreffende het stadsbestuur van Hulst. De arm van deze graaf van Vlaanderen was heel erg lang, want de bepalingen uit deze oorkonde waren nog steeds van kracht. Om lid te worden van het stadsbestuur was onder meer vastgelegd, dat iemand burger moest zijn en dat niemand mag Scheepen worden ten Zij hij is geweest Jaar en Dag Poorter.
Op het moment, dat Gallandat solliciteerde naar de opengevallen schepenplaats bezat hij wel het burgerschap, maar woonde hij nog maar vier maanden in de stad. De vergadering van de magistraat had het probleem kunnen omzeilen door een van de twee andere sollicitanten te benoemen, maar daar was dus geen meerderheid voor gevonden. Dit impliceert, dat Gallandat de meeste stemmen gekregen had gekregen. Dit laatste lijkt een aannemelijke verklaring voor de koppige houding van burgemeester Tegelberg bij het opstellen van het schrijven aan Den Haag. 

Afbeelding 34 (bourgondischehertogen.weekly.com)
Portret van Lodewijk II van Male, graaf van Vlaanderen van 1346 -1384, kopie naar een laat-Middeleeuws schilderij.

De Vlaamse graaf Lodewijk van Male vaardigde in 1350 een verordening voor de stad Hulst uit, die met name het handhaven van de wet en de inrichting van het bestuur regelde. Om schepen in een college van zeven personen te kunnen worden golden als objectieve voorwaarden, dat de kandidaat uit een wettig huwelijk geboren was en minstens een jaar en een dag in de stad had gewoond en de toekenning van het burgerrecht.
Subjectief waren de bepalingen, dat nieuwe schepenen ‘goede ghetrauwe lieden’ moesten zijn, die ‘orbaerlec ende profitelec (eerbaar en nuttig) voor de graaf en de stad zouden zijn.
Deze ‘keure’ van 1350 was  in 1785 wonderwel nog steeds van kracht in Hulst.

 (Het originele charter bevindt zich in het Gemeentearchief van Hulst)

De Staten-Generaal voldeden bereidwillig aan het ongewone verzoek van het stadsbestuur van Hulst om zelf uit de drie kandidaten te verkiesen Soodanig een Persoon als Hoogstdezelve naar derselver welbehagen.
Dat het hoogste bestuurscollege op zijn beurt ook weer tot een ongewoon besluit kwamen, past inmiddels helemaal bij het verrassende verloop van de benoeming van een vervangend schepen in Hulst.

  1. Bij de officiële vervanging van de magistraat na de zittingsperiode van twee jaar, benoemde een delegatie van de Staten-Generaal op locatie in Hulst zelf het nieuwe stadsbestuur, maar bij een tussentijdse vervanging mocht het bestuur dat zelf doen en vroeg daarna per brief Den Haag om ratificatie
  2. Gemeentearchief Hulst, Stadsarchief 16, 28-02-1785.
  3. Gemeentearchief Hulst, Stadsarchief  16, 02-03-1785.
  4. Gemeentearchief Hulst, Stadsarchief 76d, 02-03-1785.
Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief